Skip to content

Nieuwsbrief 01 2016

Fiscaal Actueel
Uitgave van het Register Belastingadviseurs
Klantennieuwsbrief met actuele en praktische artikelen, speciaal voor klanten van leden van het RB

Controleer uw toeslagbeschikkingen 2016

 

Eind 2015 zijn de voorlopige toeslagbeschikkingen voor 2016 verstuurd. In tegenstelling tot voorgaande jaren is dit alleen nog maar digitaal gedaan. Daarom is het noodzakelijk dat er een digitale brievenbus wordt geactiveerd via www.mijnoverheid.nl.

Voor het aanmaken hiervan is een DigiD noodzakelijk. Toeslaggerechtigden kunnen ook via DigiD een ander machtigen om deze toeslagbeschikkingen in te zien. Dus het is noodzakelijk uw digitale brievenbus te activeren. Omdat de Belastingdienst Toeslagen niet met alle wetswijzigingen per 1 januari 2016 rekening houdt, kan het zijn dat u te hoge toeslagbeschikkingen heeft ontvangen of zelfs ten onrechte nog toeslagen ontvangt voor 2016. Dit geldt vooral voor gepensioneerden met een laag inkomen en een beperkt vermogen.

Sinds 1 januari 2016 vervalt voor deze groep namelijk het recht op ouderentoeslag (een verhoging van het belastingvrije vermogen dat u mag hebben in box 3). Deze ouderentoeslag bedroeg in 2015 maximaal € 28.236 per belastingplichtige. Daardoor konden deze belastingplichtigen in 2015 zelfs een vermogen hebben van € 49.566 per persoon, zonder dat hierover belasting was verschuldigd. Omdat dit vermogen niet werd belast, bestond bijvoorbeeld ook recht op huurtoeslag. Door het vervallen van de ouderentoeslag is er in 2016 nog slechts sprake van een belastingvrij vermogen van € 24.437 per persoon. Dus als uw vermogen in 2016 hoger is dan dit bedrag (voor fiscale partners het dubbele) dan heeft u dus geen recht meer op huurtoeslag.

Voor de zorgtoeslag gelden gelukkig hogere vermogensvrijstellingen, zodat deze meestal wel nog terecht wordt ontvangen. Voorkom dat u de ontvangen (huur) toeslag over 2016 moet terugbetalen en stel de Belastingdienst Toeslagen op de hoogte van uw vermogen.

Fiscale eenheid vpb

Drijft u uw onderneming in de vorm van meerdere bv’s, dan kan het voordelig zijn om een fiscale eenheid vennootschapsbelasting (vpb) aan te gaan. De vennootschapsbelasting wordt dan geheven alsof er slechts één bv is (moedermaatschappij).

Dan kan het verlies van een bv in hetzelfde jaar direct worden verrekend met de winst van een
andere bv. Ook leiden diensten en overdrachten van goederen tussen bv’s binnen de fiscale eenheid niet tot belastbare winst. De fiscale eenheid kent ook nadelen.

Zo kan alleen de moedermaatschappij gebruikmaken van het tariefsopstapje in de vennootschapsbelasting en zijn bv’s binnen de fiscale eenheid hoofdelijk aansprakelijk voor de verschuldigde vennootschapsbelasting.

Bij verbreking van de fiscale eenheid is soms belasting verschuldigd over de winst in verband met
overgedragen vermogensbestanddelen binnen de fiscale eenheid. Om een fiscale eenheid te kunnen vormen moet de moedermaatschappij sowieso ten minste 95% van de aandelen in de dochtermaatschappij bezitten. Als u vóór 31 maart 2016 een verzoek voor een fiscale eenheid doet én u voldoet aan alle voorwaarden, dan kan een fiscale eenheid nog ingaan per 1 januari 2016.

Wetsvoorstel Wet uitwerking Autobrief II ingediend

Staatssecretaris Wiebes heeft op 22 januari 2016 het wetsvoorstel Wet uitwerking Autobrief II aan de Tweede Kamer gestuurd. Dit bevat wijzigingen in de autobelastingen van 2017 tot en met 2020 en is op twee aanpassingen na een letterlijke vertaling van de voorstellen uit de medio 2015 aangeboden Autobrief II.

 

Belangrijke voorstellen zijn:

Het algemene bijtellingspercentage wordt voor nieuwe auto’s vanaf 2017 verlaagd van 25% naar 22%.

De CO2gerelateerde kortingen op de bijtelling worden voor nieuwe auto’s stapsgewijs afgebouwd:

 

  • Voor zuinige auto’s (CO2uitstoot 51106 g/km) vervalt de korting per 2017.
  • Voor zeer zuinige auto’s (CO2uitstoot 150 g/km) leidt de afbouw van kortingen tot een bijtelling van 17% in 2017 en 19% in 2018. Vanaf 2019 geldt voor zeer zuinige auto’s geen korting meer en bedraagt de bijtelling 22%.
  • Voor nulemissieauto’s leidt de korting van 2017 tot en met 2020 tot een bijtelling van 4%. Voor nulemissieauto’s in 2019 en 2020 is de korting niet van toepassing op het deel van de waarde van de auto boven € 50.000, tenzij de motor van de auto wordt aangedreven door waterstof.

De staatssecretaris houdt vooralsnog vast aan zijn plan om het algemeen bijtellingspercentage alleen te verlagen naar 22% voor nieuwe auto’s, die op of na januari 2017 voor het eerst te naam worden gesteld. Voor andere auto’s blijft het algemeen bijtellingspercentage van 25% gelden.

Geen nieuwe navordering door nieuwe wetgeving

Sinds 1 januari 2012 geldt voor de Successiewet een navorderingsmogelijkheid die niet in tijd is beperkt. In februari 2014 meldt een belastingplichtige niet-aangegeven vermogen voor de inkomstenbelasting. Hij geeft aan dat dit afkomstig is uit krachtens erfrecht verkregen vermogen en geeft de waarde per 31 december 1998 aan. De Belastingdienst legt over 1998 een navorderingsaanslag successierecht op. Partijen verschilden van mening of dit was toegestaan.

Rechtbank Gelderland oordeelde hier onlangs over dat per 1 januari 2012 weliswaar een onbeperkte navorderingstermijn is ingevoerd, maar dat deze niet geldt in situaties dat de ‘oude twaalfjaarstermijn voor navordering’ toen al was verlopen. Met andere woorden, als de bevoegdheid tot navordering al was verlopen, dan krijgt de Belastingdienst niet een nieuwe kans om na te vorderen. De inspecteur is overigens in hoger beroep gegaan

Maak tijdig bezwaar tegen WOZ-beschikking

Heeft u een aanslagbiljet gemeentelijke heffingen in uw brievenbus of in uw digitale berichten box ontvangen? In dat aanslagbiljet is ook de WOZ beschikking 2016 opgenomen. Het belang van een juiste WOZ-waarde gaat verder dan alleen de door u te betalen gemeentelijke heffingen.

  • Waterschapslasten – De hoogte van de zuiveringsheffing en watersysteemheffing hangt af van de WOZ-waarde en verschilt per waterschap.
  • Inkomstenbelasting – Het eigenwoningforfait van een eigen woning wordt bepaald op basis van de WOZ-waarde. Behoort de woning tot uw ondernemingsvermogen, dan moet u bij de bepaling van uw winst rekening houden met een privéonttrekking die wordt becijferd op basis van de WOZ-waarde.

Bij een tweede woning in box 3 wordt voor de waarde bepaling de WOZ-waarde als uitgangspunt genomen.

  • Inkomstenen vennootschapsbelasting – De afschrijvingsbeperking van tot het ondernemingsvermogen behorende gebouwen is gebaseerd op de WOZ-waarde.
  • Schenken erfbelasting – Bij schenking of vererving van onroerende zaken die als woning in gebruik zijn, wordt aangesloten bij de WOZ-waarde die is vastgesteld voor het jaar waarin de verkrijging plaatsvindt, of, op verzoek, bij de WOZ-waarde die geldt voor het jaar na het jaar van verkrijging.
  • Woningwaarderingsstelsel – De WOZ-waarde telt sinds 1 oktober 2015 mee bij het bepalen van de maximale huurprijs van een sociale huurwoning.

Bezwaar

Bent u het niet eens met de WOZ-waarde van uw woning of bedrijfspand, dan kunt u tot zes weken na dagtekening van het aanslagbiljet gemeentelijke heffingen bezwaar maken tegen de WOZbeschikking.

Natuurlijk is uw RB adviseur u daarbij graag behulpzaam.

 

Urenregistratie ondernemer

Bent u ondernemer, dan kunt u wellicht bepaalde aftrekmogelijkheden toepassen. Denk aan de
dotatie aan de oudedagsreserve, de zelfstandigenaftrek, de aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk en de meewerkaftrek. Voor elke faciliteit moet de ondernemer voldoen aan het urencriterium.

Een eis is dat u in het kalenderjaar minimaal 1225 uur heeft besteed aan werkzaamheden voor uw onderneming. Dit geldt ook als u gedurende het jaar bent gestart met de onderneming of bij ziekte. Alle tijd die u besteedt aan werkzaamheden met het oog op de zakelijke belangen van de onderneming tellen mee, dus bijvoorbeeld ook de tijd voor het woonwerk verkeer van uw woning naar uw onderneming, de tijd van het volgen van een cursus om uw vakbekwaamheid op peil te houden of de tijd die u hebt besteed aan het bouwen van een website voor uw onderneming.

Als u gebruik wilt maken van de genoemde aftrekmogelijkheden, dan moet u kunnen bewijzen dat u in een jaar minimaal 1225 uur hebt gewerkt voor uw onderneming. Dat zal in het algemeen geen probleem zijn als uw onderneming al langer bestaat en u uitsluitend in uw onderneming werkt. Het nauwkeurig bijhouden van de gewerkte uren voor uw onderneming is extra van belang in het jaar waarin de onderneming wordt gestart of als u ook andere werkzaamheden verricht, bijvoorbeeld in dienstbetrekking. Houd daarom zo goed mogelijk bij welke uren u hebt besteed aan (de voorbereiding van de start) van uw onderneming.

Benut speciale investeringsaftrekmogelijkheden

Bent u van plan om te investeren in energiebesparende of milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen? Dan kunt u mogelijk in aanmerking komen voor een speciale investeringsaftrek, meestal naast de ‘normale’, kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Voor energiebesparende bedrijfsmiddelen die voorkomen op de zogenoemde energielijst kunt u in 2016 een energie-investeringsaftrek (EIA) krijgen van 58%. Deze geldt niet voor investeringen waarvan het investeringsbedrag € 2.500 of lager is.

Voor milieu-investeringen kennen het milieu investeringsaftrek (MIA) verschillende percentages, 13,5%, 27% of 36%. De bij de EIA genoemde drempel van € 2.500 geldt ook voor de MIA. In veel gevallen kan op milieu-investeringen ook nog willekeurig worden afgeschreven. Er gelden wel een aantal strikte spelregels. Zo moet u bijvoorbeeld de EIA of MIA binnen drie maanden na het aangaan van de verplichting, digitaal aanvragen bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Daarnaast moet het bedrijfsmiddel voorkomen op de energielijst of milieulijst, die voor aanvang van ieder jaar worden vastgesteld. Laat het voordeel niet aan u voorbijgaan.

Schuldigerkenningen niet in aftrek op nalatenschap

Onlangs heeft Rechtbank Den Haag geoordeeld in een casus over onderhandse schenkingsakten. Moeder erkende tijdens leven bedragen schuldig te zijn aan haar kinderen. Toen zij overleed, bleek er nog niets te zijn afgelost. De inspecteur accepteerde de ‘schulden’ niet als schulden van de nalatenschap omdat er geen begin van uitvoering aan was gegeven. Erflaatster had niets afgelost en kon dat overigens ook niet (vanwege haar slechte vermogenspositie).

De Rechtbank accepteerde het standpunt van de inspecteur en oordeelde dat de schuldig gebleven schenkingen niet in aftrek komen op de nalatenschap omdat er geen begin van uitvoering aan was gegeven. Let dus bij onderhandse schuldigerkenningen goed op dat er een begin van uitvoering is, anders worden deze bij het overlijden niet geaccepteerd als schuld.

Afschaffing VAR definitief

Op 2 februari 2016 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (DBA) aangenomen. Hiermee wordt de VAR afgeschaft. De voorbereidingsfase hiervan loopt tot 1 mei 2016. Onder het nieuwe systeem leggen belangenorganisaties van opdrachtgevers of belangenorganisaties van opdrachtnemers, maar ook individuele opdrachtgevers of opdrachtnemers, overeenkomsten voor aan de Belastingdienst. Vervolgens kan de Belastingdienst een oordeel geven over de overeenkomst.

De betrokken partijen kunnen vervolgens voor de loonheffingen zekerheid ontlenen aan dit oordeel. De Belastingdienst zal de beoordeelde overeenkomsten (voor zover mogelijk) openbaar maken, zodat deze door andere opdrachtgevers en opdrachtnemers kunnen worden gebruikt. Het is overigens niet verplicht om een (voorbeeld)overeenkomst te laten beoordelen. Er bestaat dan alleen geen zekerheid over de aard van de relatie. Met het risico dat de Belastingdienst achteraf toch stelt dat er een dienstbetrekking is en alsnog loonheffingen gaat berekenen.

De staatssecretaris van Financiën heeft toegezegd om te voorzien in een onafhankelijke juridische toetsing van de modelovereenkomsten door een panel van experts. Afschaffing van de VAR is volgens staatssecretaris Wiebes in alle gevallen een goede keuze. De voorbereidingsfase loopt tot 1 mei 2016. Dan komt de VAR definitief te vervallen en start de implementatiefase van de DBA, die loopt tot 1 mei 2017. Vanaf 1 mei 2017 worden de nieuwe regels strikt gehandhaafd.

Let op aangiftetermijnen en belastingrente

De aangifte inkomstenbelasting voor 2015 moet worden gedaan. De aangifte moet voor 1 mei 2016 zijn ingediend. Haalt u dat niet, dan kunt u tot 1 september 2016 uitstel krijgen voor het indienen van de aangifte. Dient uw fiscale dienstverlener de aangifte in, dan kan deze zelfs tot 1 mei 2017 uitstel krijgen voor het namens u doen van aangifte inkomstenbelasting 2015. Kunt u een teruggave verwachten, houdt u er dan wel rekening mee dat de Belastingdienst vrijwel nooit rente vergoedt. Moet u bij of terugbetalen, dan wordt er wel rente in rekening gebracht.

Legt de Belastingdienst ná 1 juli 2016 een te betalen aanslag inkomstenbelasting over 2015 op, dan wordt u rente in rekening gebracht over een periode van zes weken plus het aantal dagen na 1 juli 2016. Het betalen van rente kunt u voorkomen door uw aangifte inkomstenbelasting 2015 voor 1 april 2016 in te dienen. Ook kunt u voor 1 mei 2016 een verzoek aan de Belastingdienst richten om een te betalen aanslag op te leggen. De staatssecretaris van Financiën heeft toegezegd om te voorzien in een onafhankelijke juridische toetsing van de modelovereenkomsten door een panel van experts.

Afschaffing van de VAR is volgens staatssecretaris Wiebes in alle gevallen een goede keuze. De voorbereidingsfase loopt tot 1 mei 2016. Dan komt de VAR definitief te vervallen en start de implementatiefase van de DBA, die loopt tot 1 mei 2017. Vanaf 1 mei 2017 worden de nieuwe regels strikt gehandhaafd.

Overlijden ondernemer: verreken niet-gerealiseerde zelfstandigenaftrek alsnog

Via een beleidsbesluit verleent de staatssecretaris van Financiën tegemoetkoming aan het verrekenen van niet-gerealiseerde zelfstandigenaftrek, als de onderneming wordt gestaakt door het overlijden van de ondernemer. Sinds 1 januari 2010 wordt de zelfstandigenaftrek alleen verrekend, als winst is gemaakt en aan het urencriterium is voldaan.

Maakt u te weinig winst, dan wordt de niet verrekende zelfstandigenaftrek gestald. Een ondernemer mag deze niet gerealiseerde zelfstandigenaftrek alsnog verrekenen met winst van de toekomstige negen jaren, mits hij dan voldoet aan het urencriterium en ook voldoende winst heeft gemaakt. Als de onderneming wordt gestaakt door het overlijden van de ondernemer, hoeft (door de tegemoetkoming) in het overlijdensjaar niet voldaan te worden aan het urencriterium. Dan kan de niet gerealiseerde zelfstandigenaftrek van oude jaren wél verrekend worden.

Een aanvullende voorwaarde is dat er stakingswinst moet worden behaald. Wordt als gevolg van het overlijden geen stakingswinst behaald, dan kan de niet gerealiseerde zelfstandigenaftrek van oude jaren niet verrekend worden. Tenzij alsnog aangetoond kan worden dat in het jaar van overlijden wel aan het urencriterium is voldaan. Dit zal echter bij een overlijden in het eerste deel van het jaar lastig zijn. De tegemoetkoming geldt alleen in situaties van overlijden en niet als de ondernemer bijvoorbeeld plotseling arbeidsongeschikt raakt en daardoor zijn onderneming moet staken.

Belastingteruggave bij verlies 2015

Heeft uw onderneming in 2015 verlies geleden, dan kunt u dit misschien nog verrekenen met winsten uit het verleden waardoor u misschien geld terug krijgt van de Belastingdienst. Heeft u bijvoorbeeld een eenmanszaak (IBonderneming), dan kunt u een verlies verrekenen met winsten uit de voorgaande drie jaren, mits deze winsten nog niet zijn verrekend met eerdere verliezen.

Een bv kan een verlies slechts verrekenen met een (resterende) winst van het voorafgaande boekjaar. Voor de verliesverrekening hoeft u niet te wachten tot de Belastingdienst een definitieve aanslag inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting 2015 heeft opgelegd. Zodra de aangifte over2015 is ingediend, kunt u namelijk verzoeken om voorlopige verliesverrekening. De Belastingdienst houdt dan rekening met ‘slechts’ 80% van het verlies. De voorlopige verliesverrekening wordt verrekend met de definitieve verliesverrekening.

Andere regels in het buitenland

Als u een in het buitenland woonachtige belastingplichtige bent, dan zult u bij de aangifte inkomstenbelasting 2015 geconfronteerd worden met nieuwe belastingregels. U moet beoordelen of u aangemerkt kunt worden als ‘kwalificerende buitenlands belastingplichtige’ of niet. Woont u in het buitenland en geniet u 90% of meer van uw inkomen in Nederland, dan bent u in principe een kwalificerend buitenlands belastingplichtige. Dan kunt u bijvoorbeeld de hypotheekrente van uw eigen woning in het buitenland in aftrek brengen op u in Nederland verdiende inkomen.

Geniet u minder dan 90% van uw inkomen vanuit Nederland, dan bent u geen kwalificerend buitenlands belastingplichtige en mag u de hypotheekrente dus niet in aftrek brengen. Ook voor uw partner moet beoordeeld worden of deze een kwalificerend buitenlands belastingplichtige is. Kwalificeert uw partner, dan mag diens aandeel in de hypotheekrente in aftrek worden gebracht. Kwalificeert uw partner niet, dan moet nog beoordeeld worden of het gezamenlijke inkomen van u beiden voor ten minste 90% in Nederland wordt verdiend. Zo ja, dan kwalificeert uw partner alsnog. Voldoen u en uw partner niet aan de nieuwe voorwaarden, dan mist u (een deel van) de hypotheekrenteaftrek, maar ook bijvoorbeeld de aftrek ziektekosten, lijfrentepremieaftrek en de aftrek van alimentatie.

Onduidelijk is of deze nieuwe regeling in overeenstemming is met Europese regelgeving. Het kan daarom verstandig zijn om bezwaar te maken tegen uw definitieve aanslag als u (of uw partner) net niet voldoet aan de 90%eis ten aanzien van het in Nederland verdiende inkomen. Uw RB adviseur kan u hierover informeren.

Kort nieuws

in een snelle scan op de hoogte

Lagere aftrek kosten eigen woning
Voor 2016 is het tarief waartegen de kosten voor de eigen woning in de hoogste belastingschijf in
aftrek kunnen worden gebracht, met 1,5% verlaagd. Dat betekent dat de kosten in 2016 tegen maximaal 50,5% aftrekbaar zijn.

Controleer schriftelijk verbod privégebruik auto’s
Rechtbank Den Haag oordeelde onlangs dat als werknemers hun ter beschikking gestelde auto
niet privé mogen rijden, de werkgever de naleving van dit verbod ook moet controleren. Er is meer
vereist dan alleen een schriftelijke vastlegging van een verbod. Gebeurt dit niet, dan bestaat het risico
dat de Belastingdienst alsnog loonheffingen gaat berekenen over het privégebruik.

Rentevoordeel personeelsleningen eigen woning
Met ingang van 2016 is de nihil waardering voor het rentevoordeel van een personeelslening voor de
eigen woning vervallen. Dit rentevoordeel mag ook niet worden aangewezen als eindheffingsloon.
Het rentevoordeel moet dus tot het loon van de werknemer worden gerekend.

Drempel opgaaf intracommunautaire leveringen verlaagd
Sinds 1 januari 2016 is de drempel om intracommunautaire leveringen per maand op te geven, verlaagd van € 100.000 naar € 50.000 op kwartaalbasis. Dat betekent dat voortaan meer ondernemers maandelijks een opgaaf intracommunautaire levering moeten doen.

Alleen nog Grekeningen
Sinds 1 januari 2016 kunnen inleners en aannemers geen stortingen meer doen op WKA-depots
bij de Belastingdienst. Zij kunnen alleen nog een deel van de factuursom storten op een
geblokkeerde rekening (een zogenaamde G-rekening) van de uitlener of de onderaannemer bij een
bank.

In 2016 alleen nog werkbonus voor 62-plussers
Vanaf 2015 is de werkbonus vervallen voor nieuwe situaties. Echter, mensen die op 1 januari 2016 al
62 jaar oud waren, komen in 2016 wél in aanmerking voor deze heffingskorting. Ieder jaar komen er minder mensen in aanmerking voor de werkbonus, omdat de leeftijdsgrens blijft opschuiven.
Vanaf 2018 geldt de werkbonus helemaal niet meer.

Geen ouderentoeslag vanaf 2016
Voor de aangifte inkomstenbelasting over 2015 is de ouderentoeslag nog van belang. De ouderentoeslag is in feite een verhoging van het heffingsvrij vermogen in box 3, voor personen
die een bepaalde leeftijd hebben bereikt. Vanaf 2016 bestaat de ouderentoeslag niet meer. U moet dus sneller belasting betalen over vermogen in box 3.

Ook aangifteplicht zonder accountant
Een bv heeft diverse aangiften vpb niet ingediend. De inspecteur legde ambtshalve aanslagen en een boete op, waartegen de bv in bezwaar ging. De bv stelde dat geen accountant bereid was om een jaarrekening op te stellen. Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden betekent dat echter niet dat de bv geen aangifteplicht meer heeft.

WOZ-waarden per 1 oktober 2016 openbaar
Per 1 oktober 2016 treedt een wetswijziging in werking waardoor de WOZ-waarden van woningen
openbaar worden. Verwacht wordt dat op 1 oktober 2016 80% van alle objecten zijn opgenomen
in de Landelijke Voorziening WOZ. Hiermee krijgen burgers inzage in de WOZ-waarden van alle
woningen, wat de transparantie en acceptatie van WOZ-waarden zou moeten verhogen.