Skip to content

Nieuwsbrief 02 2017

Fiscaal Actueel
Uitgave van het Register Belastingadviseurs
Klantennieuwsbrief met actuele en praktische artikelen, speciaal voor klanten van leden van het RB

 

Klik hier voor de originele nieuwsbrief

Btw-correctie privégebruik auto

Rijdt u een auto van de zaak met een bijtelling van 25% van de cataloguswaarde? Dan betaalt u misschien te veel inkomstenbelasting. Dat zal althans de inzet worden 
van een proefprocedure over de verlaging van de 
maximale bijtelling naar 22%.

  1. De intrekking van de oude 
regeling voor de btw-correctie privégebruik auto per 
1 juli 2011 betekent niet dat over het tweede halfjaar van 2011 geen btw-correctie is ver-schuldigd.
  2. Toegestaan is dat btw is verschuldigd over de vergoeding die de werkgever in rekening brengt aan de werknemer voor 
privégebruik van een auto en dat daarnaast een aftrekbeperking geldt voor de btw in verband met het privégebruik.
  3. De btw-correctie mag worden ge-baseerd op de normale waarde als een lagere vergoeding i n rekening wordt gebracht aan werk-nemers.
  4. De wetswijziging met terugwerkende kracht naar 1 juli 2011 is niet in strijd met het vertrouwens- en/of rechtszekerheidsbeginsel.
  5. Omzetbelasting over het privé-gebruik auto is ook verschuldigd als het privégebruik ondergeschikt is aan het zakelijk gebruik van de auto.
  6. De btw-correctie van 2,7% van de cataloguswaarde van de auto is niet in strijd met EU-recht.
  7. Na vijf jaar geldt een verlaagde btw-correctie van 1,5%. Het is niet in strijd met EU-recht dat hiervoor wordt aangesloten bij de periode van gebruik bij de ondernemer in plaats van bij de leeftijd van de auto.
  8. Een btw-correctie op basis van de catalogusprijs inclusief BPM is niet in strijd met EU-recht.
  9. Dat de btw-correctie voor auto’s in eigendom verschilt van de correctie voor geleasede auto’s, is niet in strijd met EU-recht.

 

Uitspraken Belastingdienst?

Hof Arnhem-Leeuwarden had geoordeeld dat de btw-correctie privégebruik auto niet mag worden berekend op basis van statistische gegevens. Volgens de Hoge Raad heeft het Hof dat oordeel niet voldoende onderbouwd. Hof Den Bosch zal nu opnieuw moeten oordelen over deze rechtsvraag. Daardoor zijn nog niet alle rechtsvragen beantwoord. De Belastingdienst zal daarom waarschijnlijk nog geen uitspraak doen in de vele nog lopende procedures.

 

 

 

Woonachtig in het buitenland en toch hypotheekrenteaftrek

De Nederlandse regeling voor de kwalificerende buitenlandse belastingplichtige blijkt inmiddels na ruim twee jaar alweer te zijn achterhaald.

Uit oude Europese rechtspraak volgde dat een niet-inwoner hier recht heeft op aftrek van hypotheekrente op zijn buitenlandse woning als zijn inkomen voor 90% of meer in Nederland is belast. De Nederlandse regeling voor de kwalificerende buitenlandse belastingplichtige is hierop gebaseerd. Begin 2017 heeft het Europese Hof van Justitie (HvJ) echter geoordeeld dat men ook aftrek van hypotheekrente moet krijgen als het inkomen in Nederland minder dan 90% is en men onvoldoende inkomen heeft om het voordeel in zijn woonstaat in aanmerking te kunnen nemen.

In dit geval ging het om iemand die in Spanje woonde en daar een woning had met een hypothecaire lening. Hij genoot verder geen inkomen uit Spanje. Wel had hij in 2007 inkomsten uit andere landen, waarvan 60% uit Nederland. Volgens het HvJ moest Nederland de man een recht op aftrek verlenen naar verhouding van het aandeel van het inkomen dat de man in Nederland ontving, dus 60%.

De Hoge Raad moet hierover nog zijn eindoordeel geven. Duidelijk is in ieder geval dat de huidige Nederlandse wetgeving over de kwalificerende buitenlandse belastingplichtige niet in overeenstemming is met de Europese jurisprudentie. Totdat een aanpassing heeft plaatsgevonden in de Nederlandse regelgeving, is het verstandig om in vergelijkbare situaties tijdig bezwaar te maken tegen de aanslag. Al is het maar om uw rechten veilig te stellen. Natuurlijk is uw RB-adviseur u hierbij graag van dienst.

Duidelijkheid over begrip woning voor overdrachtsbelasting

Met ingang van 1 januari 2013 is in de overdrachtsbelasting zowel over de aankoop van een woning als over de aanhorigheden daarbij het verlaagde belastingtarief van 2% van toepassing. Over de vraag wanneer sprake is van een woning heeft de Hoge Raad in een viertal arresten duidelijkheid gegeven. Het belangrijkste criterium daarbij is of het gebouw oorspronkelijk als woning is gebouwd, ook als het later voor andere doeleinden is gebruikt. Ook als voor die andere (bedrijfs-)doeleinden een verbouwing heeft plaatsgevonden, kan nog steeds sprake zijn van een woning. Het gebouw moet dan met relatief eenvoudige aanpassingen wel weer geschikt kunnen worden gemaakt om als woning te dienen.

BOR ook mogelijk 
bij vastgoed

De toepassing van de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten (BOR) bij de exploitatie van vastgoed blijft de gemoederen bezighouden.

Inmiddels heeft de Belastingdienst de ‘Praktijkhandreiking bedrijfsopvolging vastgoedexploitanten’ openbaar gemaakt en heeft de Hoge Raad geoordeeld over projectontwikkelingsactiviteiten.

De BOR kan alleen worden toegepast bij de verkrijging van ondernemingsvermogen. Er geldt dan voor de schenk- en erfbelasting een vrijstelling van 100% voor zover de waarde van het ondernemingsvermogen niet hoger is dan € 1.063.479 (2017), en een vrijstelling van 83% voor het meerdere.

De vraag is of de exploitatie van vastgoed moet worden gezien als een onderneming of als een belegging. Eerder berichtten wij dat de exploitatie van vastgoed volgens de Hoge Raad een onderneming kan vormen. Er moet dan wel sprake zijn van meer dan normaal actief vermogensbeheer. De Belastingdienst blijft echter van mening dat exploitatie van vastgoed veelal een belegging vormt. Dit blijkt uit de ‘Praktijkhandreiking bedrijfsopvolging vastgoedexploitanten’ van de Belastingdienst die openbaar is gemaakt. Het toetsingskader dat hierin is opgenomen, lijkt (veel) verder te gaan dan wat tot op heden volgt uit de rechtspraak.

De Hoge Raad heeft onlangs geoordeeld over de toepassing van de BOR bij een vastgoed-bv die zowel vastgoed verhuurde als vastgoed ontwikkelde. Het Hof was ten onrechte ervan uitgegaan dat beide activiteiten gezamenlijk moesten worden bezien bij de beoordeling of sprake is van een onderneming. De Hoge Raad schept nu duidelijkheid. De projectontwikkelingsactiviteiten moeten op zichzelf worden bezien en kunnen worden aangemerkt als een onderneming.

Voorkom 
bijtelling auto

Werknemers met een auto van de zaak hebben meestal een bijtelling voor privégebruik. Twee uitzonderingen vindt u in de Branche-regeling tijdelijk vervangend leasevoertuig en de Brancheregeling privégebruik deelauto. Misschien bieden deze regelingen ook uw medewerkers mogelijkheden.

Brancheregeling tijdelijk 
vervangend leasevoertuig 
Op grond van deze regeling kunt u dubbele bijtelling voorkomen bij een tijdelijk vervangende leaseauto. Werknemers die een kleine of elektrische auto van de zaak hebben, kunnen via deze regeling – zonder fiscale drempels – tijdelijk een ander voertuig gebruiken dat beter past bij hun reis. Denk bijvoorbeeld aan de werknemer die zomers altijd op vakantie gaat met de caravan en wiens elektrische auto van de zaak die caravan niet mag trekken.

Brancheregeling privégebruik deelauto
Deze regeling biedt werknemers de mogelijkheid om een zakelijke deel- of poolauto privé te gebruiken zonder een bijtelling. Belangrijke voorwaarden zijn dat de werkgever zich gedraagt als een verhuurder, de werknemer een marktconforme huur betaalt en een sluitende kilometerregistratie wordt bijgehouden. De in deze regeling opgenomen tarieftabel voor de marktconforme huur wordt jaarlijks geactualiseerd.

Voor de toepassing van beide regelingen gelden (nog andere) voorwaarden. Voor deskundig advies kunt u terecht bij uw RB-adviseur.

Automatische kenteken-registratie niet bruikbaar

De Belastingdienst mag met flitscamera’s ver-zamelde gegevens niet gebruiken voor controle van het privégebruik van zakelijke auto’s. Dat heeft de Hoge Raad geoordeeld.
Het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) verzamelt met camera’s langs snel- en andere wegen gegevens van auto’s via een systeem van automatische nummerplaatherkenning (Automatic Number Plate Recognition of ANPR). De Belastingdienst nam deze gegevens eerst af van het KLPD. 
In latere jaren werden de gegevens van de camera’s direct verzameld door de Belastingdienst en gebruikt voor de controle van het privégebruik van zakelijke auto’s. Volgens de Hoge Raad mag de Belastingdienst deze gegevens niet gebruiken. Het verzamelen en opslaan van deze gegevens maakt namelijk inbreuk op de privacy van de bestuurder en hiervoor is geen wettelijke basis.

De Belastingdienst controleerde de via ANPR vastgelegde gegevens. Was sprake van privéauto’s, dan werden de gegevens direct verwijderd. De resterende gegevens werden gedurende langere periode opgeslagen en onder andere gebruikt voor het vaststellen van het privégebruik van zakelijke auto’s. Uiteraard was dat vooral in situaties, waarbij men stelde de auto alleen voor zakelijke doeleinden te gebruiken. De ANPR-
gegevens konden dan worden gebruikt bij de beoordeling van de juistheid van de kilometeradministratie. Kwamen de gegevens niet overeen, dan volgde uiteraard een correctie voor het niet-aangegeven privégebruik van de zakelijke auto.

De Hoge Raad heeft nu dus bepaald dat dit niet is toegestaan door het ontbreken van een wettelijke uitzonderingsregeling. Het ongefilterd vastleggen van alle auto’s met behulp van ANPR maakt een inbreuk op de privacy die in strijd is met Europees recht en de Grondwet.

Kosten vervanging parketvloer aftrekbaar?

De Hoge Raad heeft zich uitgesproken over de vraag of de kosten van vervanging van een parket-vloer aftrek-baar zijn als uitgaven voor een monumentenpand.

Het ging om een situatie waarbij een vrouw een appartement in een rijksmonument had gekocht. Na de aankoop liet ze de aanwezige parketvloer vervangen door een nieuwe parketvloer. De kosten hiervan (zo’n € 10.000) trok zij af als uitgaven met betrekking tot een monumentenpand.

De Hoge Raad komt tot de conclusie dat kosten die kunnen worden aangemerkt als huurderslasten, niet aftrekbaar zijn als uitgaven voor een monumentenpand. De vervanging van de parketvloer wordt gezien als een huurderslast. Daaraan doet niet af dat de parketvloer niet zonder beschadiging kan worden verwijderd.

De staatssecretaris van Financiën heeft eerder in een besluit goedgekeurd dat kosten voor een parketvloer toch kunnen worden aangemerkt als uitgaven voor monumentenpanden, als wordt voldaan aan drie voorwaarden. Een van die voorwaarden is dat de aanwezige vloer in bruikbare staat wordt hersteld. Deze goedkeuring kan mevrouw echter niet baten, omdat de oorspronkelijke vloer niet is hersteld maar is vervangen.

De vraag is of deze uitspraak nog gevolgen heeft voor de hypotheekrenteaftrek. Is het mogelijk om de kosten voor vervanging van een vloer mee te financieren, waardoor de rente hiervan aftrekbaar is? De staatssecretaris vindt van niet. De Hoge Raad heeft zich in dit verband alleen nog maar uitgelaten over de uitgaven voor monumentenpanden en niet over de eigenwoningregeling.

Sinds 1 april geen tijdklemmen eigen 
woning meer

Heeft u een kapitaalverzekering eigen woning (KEW), een spaarrekening eigen woning (SEW) of een beleggingsrecht eigen woning (BEW)? Dan moest u voor een belastingvrije uitkering ten minste vijftien of twintig jaar lang jaarlijks premies inleggen. Voor deze zogenoemde tijdklemmen gold al een aantal uitzonderingen.

In Fiscaal Actueel nummer 4 van 2016 beschreven wij de kabinetsplannen om de tijdklem per 1 januari 2017 in meer situaties te laten vervallen. Op aandringen van de Tweede Kamer is de tijdklem per 1 april 2017 zelfs in alle situaties komen te vervallen. U moet de uitkering dan wel gebruiken voor aflossing van een eigenwoningschuld.

De staatssecretaris van Financiën heeft ook toegezegd om de tijdklem per 1 april 2017 volledig te laten vervallen voor kapitaalverzekeringen van vóór 2001 die geen KEW zijn. De wettelijke eis om de uitkering te gebruiken voor aflossing van een eigenwoningschuld geldt hier niet. Heeft u een dergelijke kapitaalverzekering echter verpand aan de hypotheekverstrekker, dan kan deze wel aflossing eisen.

Let op! Het is zeker niet altijd voordelig om de KEW, SEW of BEW of andere kapitaalverzekering voortijdig te beëindigen. Laat u goed adviseren door uw RB-adviseur.

Uitfasering pensioen in eigen beheer. En nu?

Op 1 april 2017 is het pensioen in eigen beheer afgeschaft. Wat moet u nu doen als u pensioen heeft opgebouwd bij uw eigen bv?

U bouwt nog pensioen op
Als u nu nog pensioen in eigen beheer opbouwt, dan moet u daar vóór 1 juli 2017 mee stoppen. Het besluit om te stoppen moet u vastleggen in notulen van de Algemene vergadering van uw bv. Ook moet u vóór 1 juli 2017 uw pen-sioenovereenkomst aanpassen. Regelt u dat niet op tijd, dan wordt uw gehele pensioen in één keer belast met loon-belasting én betaalt u 20% revisierente.

Pensioenopbouw al gestopt
Is de pensioenopbouw in eigen beheer al gestopt, dan hoeft u niets te doen. Ook na 1 juli 2017 kunt u uw pensioenrechten in eigen beheer laten staan. U kunt echter geen nieuwe pensioenrechten in eigen beheer meer opbouwen.

Keuzes
U kunt ook gebruikmaken van het overgangsrecht. Dat overgangsrecht biedt u twee keuzes.
1. U mag de opgebouwde pensioenrechten in één bedrag laten uitkeren door uw bv. Doet u dat in 2017, dan is 34,5% van de uitkering vrijgesteld. In 2018 is 25% vrijgesteld en in 2019 nog slechts 19,5%.
2. U mag de opgebouwde pensioenrechten ook omzetten in een oudedagsverplichting. Een oudedagsverplichting is een alternatieve vorm van een oudedagsvoorziening (zie elders in deze Fiscaal Actueel).

Kiest u voor een van beide opties, dan moet u uw besluit vastleggen in notulen van de Algemene vergadering van uw bv. Ook moet u een nieuwe overeenkomst opstellen met uw bv. En u moet binnen een maand een informatieformulier inleveren bij de Belastingdienst. Doet u dat niet, dan is het overgangsrecht niet van toepassing!

Teruggaaf btw verrekenbaar met loonheffing

Werkgevers die op basis van hun maandaangifte omzetbelasting een teruggaaf verwachten, kunnen door middel van een formulier deze teruggaaf direct laten verrekenen met de over dezelfde maand af te dragen loonheffing. Vereist is wel dat het verzoek tot verrekening en de aangiften omzetbelasting en loonheffingen allemaal tijdig zijn gedaan. Ook mogen er geen andere belastingschulden openstaan. Het hiervoor verplicht gestelde formulier kan op de website van de Belastingdienst worden gedownload.

Geen belastingrente over geld dat al bij fiscus is

In sommige gevallen bestaat recht op vermindering van betaalde belastingrente. Dit is bijvoorbeeld aan de orde als belastingrente is berekend over een periode dat het geld al bij de Belastingdienst op de rekening stond.

Moet u (bij)betalen op een belastingaanslag, dan moet u mogelijk belastingrente betalen. U doet bijvoorbeeld aangifte inkomstenbelasting 2016 en moet € 1.000 bijbetalen. Als de aanslag wordt opgelegd na 30 juni 2017, bent u over dat bedrag in beginsel belasting-rente verschuldigd over de periode vanaf 1 juli 2017. Zou u € 1.000 terugkrijgen, dan vergoedt de Belastingdienst echter zelden belastingrente. Hoewel de Belastingdienst de wettelijke regeling strikt volgt, blijkt uit een brief van de staatsecretaris van Financiën dat er in bijzondere gevallen misschien toch reden is om de te betalen belastingrente te verminderen.

Zo’n bijzonder geval is mogelijk aan de orde als u belastingrente moet betalen over een periode dat het geld al bij de Belastingdienst op de rekening stond. Denk weer aan het voorbeeld dat u aangifte inkomstenbelasting 2016 doet, met een terug te ontvangen bedrag van € 1.000. U ontvangt het bedrag op 1 oktober 2017 terug van de Belastingdienst, zonder vergoeding van belastingrente. Daarna realiseert u zich dat u een fout heeft gemaakt in de aangifte en toch geen recht heeft op teruggave. De Belastingdienst legt in december 2017 een navorderingsaanslag van € 1.000 op en berekent volgens de wettelijke regels een belastingrente vanaf 1 juli 2017. Die € 1.000 was echter pas op 1 oktober terugbetaald. In zo´n geval leidt een beroep op de zogenoemde hardheidsclausule mogelijk tot vermindering van de te betalen belastingrente.

Aftrek btw op horeca-bestedingen

Omzetbelasting op horeca-bestedingen is soms wel en soms niet aftrekbaar. Dat hangt af van het type besteding. Wat zijn de regels?

In de Wet omzetbelasting 1968 wordt de btw op spijzen en drank van aftrek uitgesloten. Hieronder vallen niet overnachtingen, zaalhuur en dergelijke. Wel gelden daarvoor nog speciale bepalingen in het Besluit uitsluiting aftrek omzetbelasting 1968 (BUA).

Spijzen en drank
In rekening gebrachte btw voor eten en drinken dat door u, uw werknemers of uw relaties is genuttigd in een horecagelegenheid (denk aan een hotel, restaurant of café), is nooit aftrekbaar. Deze uitsluiting van aftrek van btw geldt ook als u op een door u uitgekozen locatie, zoals een boot of een beurs, het eten en drinken laat verzorgen door een cateringbedrijf.

Overnachtingen en zaalhuur
De btw die drukt op overnachtingen, zaalhuur, inrichting en aankleding van de zaal et cetera, valt niet onder de specifieke aftrekuitsluiting voor spijzen en drank. Wel is het mogelijk dat u voor deze kosten nog een correctie op de in aftrek gebrachte btw moet aanbrengen op grond van het BUA.

Raadpleeg uw RB-adviseur voor meer informatie.

Wat is een oudedags-verplichting?

Elders in deze Fiscaal Actueel worden de keuzes bij de afschaffing van het pensioen in eigen beheer beschreven. U kunt er bijvoorbeeld voor kiezen om uw pensioenrechten in eigen beheer om te zetten in een oudedagsverplichting. Maar wat is een oudedagsverplichting dan?

Kenmerken van banksparen
Een oudedagsverplichting is een nieuw soort oudedagsvoorziening. De oudedagsverplichting lijkt nog het meeste op een bancaire lijfrente (een vorm van banksparen). In de opbouwfase wordt de oudedagsverplichting namelijk jaarlijks verhoogd met de bijschrijving van rente en in de uitkeringsfase wordt de oudedagsverplichting in 20 jaarlijkse termijnen uitgekeerd. Bij overlijden gaan de uitkeringen over op uw erfgenamen.

Kenmerken van pensioen
De oudedagsverplichting moet verplicht ingaan binnen twee maanden nadat u de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt. In dat geval keert uw eigen bv de oudedagsverplichting aan u uit. U kunt de uitkeringen echter ook maximaal 5 jaar eerder laten ingaan. Als u de oudedagsverplichting eerder laat ingaan, wordt de uitkeringsduur van 20 jaar navenant verlengd.

Kenmerken van lijfrente
Tot de ingangsdatum kunt u de oudedagsverplichting omzetten in een lijfrente bij een professionele verzekeraar of bank. De bv zal het bedrag van de oudedagsverplichting dan moeten overmaken naar de professionele verzekeraar en die zal verder zorgen voor de uitkeringen van de lijfrentetermijnen.

Neemt u voor meer informatie contact op met uw RB-adviseur

Kort nieuws

in een snelle scan op de hoogte

Minder box 3-
belasting in 2018
De staatssecretaris van Financiën heeft de forfaitaire rendementen van box 3 voor het jaar 2018 bekendgemaakt. Het forfaitaire rendement voor sparen wordt 1,30% (2017: 1,63%) en voor beleggen 5,38% (2017: 5,39%). Hierdoor hoeft u over 2018 minder belasting over uw vermogen te betalen.

Onbeperkte 
navordering beperkt
Sinds 2012 mag de Belastingdienst onbeperkt erfbelasting navorderen over verzwegen buitenlands vermogen. Na een advies van de Advocaat-Generaal heeft de Hoge Raad inmiddels geoordeeld dat geen erfbelasting mag worden nagevorderd als die bevoegdheid op 1 januari 2012 al was vervallen.

(Z)onder voor-waarden schenken voor eigen woning
Vanaf 2017 mag weer € 100.000 belastingvrij worden geschonken voor een eigen woning. De schenking mag geen opschortende voorwaarde bevatten. Een ontbindende voorwaarde mag wel, als deze bepaalt dat de schenking vervalt voor zover het geschonken bedrag niet conform de voorwaarden voor de vrijstelling is besteed voor een eigen woning. De voorwaarde moet schriftelijk zijn vastgelegd.

Aangifteformulieren schenk- en erf-belasting vertraagd
De aangifteformulieren voor de schenk- en erf-belasting zijn dit jaar later beschikbaar. Sinds eind maart 2017 is het aangifteformulier erfbelasting online beschikbaar. 
Dat levert volgens de staatssecretaris geen problemen op omdat nabestaanden pas in juni de eerste voorlopige aanslagen 2017 krijgen, zonder belastingrente. De aangifte schenkbelasting over 2017 hoeft pas volgend jaar te worden ingediend.


Wilt u kinder-opvangtoeslag? 
Bewijs kosten!
Als u kinderopvangtoeslag wilt ontvangen, moet u (kunnen) aantonen dat u kosten voor kinderopvang heeft gemaakt, en ook hoeveel dan wel. Kunt u dat niet, dan kan de Belastingdienst eventuele voorschotten terugvorderen.


Schadevergoeding al bij financieel 
belang van € 15
Als u lang moet wachten op de uitspraak van een rechter, dan bestaat recht op immateriële schadevergoeding. U moet dan wel een financieel belang hebben. De Hoge Raad vindt dat al sprake is van een voldoende belang als het gaat om € 15.


Het UBO-register komt eraan
Nederland moet uiterlijk op 26 juni 2017 een UBO-register invoeren, waarin de gegevens van uiteindelijk belanghebbenden (ultimate beneficial owners) van ondernemingen worden geregistreerd. Hoe de regels en uw verplichtingen zullen luiden, is nog niet duidelijk. We moeten nog wachten op het definitieve wetsvoorstel. In de consultatie die net is afgesloten, is echter wel uitgegaan van een openbaar register.

Trouwplannen: 
bezint eer ge begint!
Heeft u trouwplannen en wilt u huwelijksvoorwaarden opmaken? Misschien kunt u dan beter even wachten. Per 1 januari 2018 wordt het huwelijksvermogensrecht namelijk gewijzigd. Dan vallen eigen vermogen van vóór de trouwdatum en erfenissen en schenkingen automatisch buiten de gemeenschap van goederen.

Een zus is geen echtgenote
Na het overlijden van haar broer, krijgt de zus een legaat. De zus wil de erfbelasting niet betalen en vindt dat zij dezelfde vrijstelling mag toepassen als de echtgenote die erfgenaam is. Rechtbank Den Haag oordeelt echter dat een zus geen echtgenote is en daarom niet dezelfde vrijstelling mag toepassen.