Skip to content

Nieuwsbrief 03 2016

Fiscaal Actueel
Uitgave van het Register Belastingadviseurs
Klantennieuwsbrief met actuele en praktische artikelen, speciaal voor klanten van leden van het RB

Eigenwoningschuld voor erfgenaam

Erft u een woning met bijbehorende schuld? 
En gaat u daarin zelf wonen, zodat die woning uw hoofdverblijf is? Dan is vervolgens de vraag of u de rente op die schuld kunt aftrekken als eigenwoningrente.
 
Zoals u weet, zijn de voorwaarden voor aftrek van rente sinds 1 januari 2013 aangescherpt. Of u de rente op de geërfde schuld kunt aftrekken, hangt af van verschillende omstandigheden, bijvoorbeeld:
 

  • bezat u al een eigen woning met een zogenoemde bestaande eigenwoningschuld (overgangsrecht)?
  • heeft u een overwaarde in 
die woning?
  • is de waarde van de geërfde woning minimaal het bedrag van de bijbehorende schuld?
  • wat zijn de leningsvoorwaarden van die schuld?

De rechter oordeelt
Kort geleden is een dergelijke situatie voorgelegd aan de rechter. Twee kinderen erfden de voormalige eigen woning van hun ouders, inclusief de bijbehorende aflossingsvrije hypotheken. Een van de kinderen ging in mei 2013 in de woning wonen, betaalde alle rente en wilde voor zijn helft van de eigen woning renteaftrek. Volgens de rechter voldeden de schulden niet aan de aangescherpte eisen. De leningen hadden namelijk geen contractuele verplichting om ten minste annuïtair te worden afgelost. Het overgangsrecht was niet van toepassing op de erfgenaam. De rente was daarom niet aftrekbaar.
 
Positie erfgenaam
Een erfgenaam moet zelf voldoen aan de voorwaarden voor rente-aftrek. Of degene van wie is geërfd renteaftrek had, is voor de erfgenaam niet relevant. Als de erfgenaam voor de renteaftrek in aanmerking wil komen, moet hij de leningsvoorwaarden laten aanpassen. Komt u zelf in zo’n soort situatie, raadpleeg dan uw RB-adviseur.

Fiscus matigt boete

Maakt u met uw auto voor een wat langere periode geen gebruik van de weg, dan kunt u de geldigheid van uw kenteken laten schorsen. Tijdens de schorsing betaalt u geen motorrijtuigenbelasting, maar u mag uw auto dan ook niet gebruiken. 
Wat als u dat toch doet?

Signaleert de Belastingdienst uw kenteken tijdens de schorsingsperiode op de weg, dan kan hij de motorrijtuigenbelasting naheffen en een boete opleggen. De Belastingdienst berekent de naheffing over het tijdvak waarin u toch gebruik heeft gemaakt van de weg en over de drie tijdvakken van drie maanden daarvoor. Ook als u zich in die periode verder wel aan het gebruiksverbod heeft gehouden. Daarnaast kan de Belastingdienst een boete opleggen. De boete is 100% van de niet betaalde belasting tot een wettelijk maximum van € 5.278. Volgens de rechter zijn er echter omstandigheden waarin een lagere boete passender is.
 
Boete verlaagd
In het berechte geval had de Belastingdienst een naheffingsaanslag opgelegd van € 702 en een boete van eveneens € 702. Vast stond dat de auto gedurende een deel van de naheffingsperiode onafgebroken in de stalling had gestaan. Volgens de rechter is het dan onevenredig om de boete voor die periode te baseren op de nageheven motorrijtuigenbelasting. Hoewel de Belastingdienst wel over de hele periode kon naheffen, werd de opgelegde boete verlaagd naar € 267. Het kan daarom lonen om bezwaar te maken tegen de boete.

Uw RB-adviseur kan u daarbij helpen.

Directeur in de fout

Een bv moest een suppletie-aangifte btw doen. De accountant had dit al meerdere malen aangegeven maar toch gebeurde dit niet. Daarom werden de bv en de directeur strafrechtelijk vervolgd. De directeur verklaarde dat hij bewust geen suppletie-aangifte had gedaan omdat het bedrag van de btw niet voorhanden was. 
 
De Rechtbank oordeelde dat doordat de directeur, als feitelijk leidinggever, de suppletie voor de bv niet had gedaan, de Belastingdienst btw was misgelopen. De Rechtbank veroordeelde de bv tot een geldboete van € 10.000. De directeur kreeg een taakstraf van 120 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden met een proeftijd van drie jaar. Verzachtende omstandigheid was dat de directeur de suppletie alsnog had ingediend. Voldoe dus te allen tijde aan uw fiscale verplichtingen!
 
Raadpleeg uw RB-adviseur voor meer informatie.

Verdien geld met innoveren

Iedereen kent de uitdrukking ‘stilstand is achteruitgang’. Innoveren is goed voor de concurrentiekracht van ondernemingen. Dat weet de overheid ook.
 
Voor ondernemers in de vennootschapsbelasting bestaat al geruime tijd een faciliteit om innovatie te stimuleren; de innovatiebox. Misschien maakt u er al gebruik van. De regels van de innovatiebox worden waarschijnlijk per 1 januari 2017 aangepast.
 
Heeft u zelf een immaterieel activum ontwikkeld, waarvoor aan u een octrooi is verleend? Of is dat activum voortgekomen uit speur- en ontwikkelingswerk, waarvoor aan u een S&O-verklaring is afgegeven? Dan kunt u onder voorwaarden gebruikmaken van de faciliteit van de innovatiebox. De voordelen die u behaalt met het immateriële activum worden dan effectief belast tegen 5%. De overheid gaat de huidige regels aanpassen vanwege internationale afspraken. Een ontwerpwetsvoorstel is ter consultatie voorgelegd. Hieruit blijken de volgende wijzigingen.
 
Voorgestelde wijzigingen
De voorstelde wijzigingen hebben onder andere betrekking op:
het beperken van de toepassing van de faciliteit van de innovatiebox op de voordelen, als de uitgaven van het speur- en ontwikkelingswerk gedeeltelijk zijn uitbesteed aan een verbonden lichaam; de verplichting van een S&O-
verklaring; de verplichting van een octrooi, kwekersrecht, programmatuur of een vergunning voor het in de handel brengen van een geneesmiddel voor “grotere” belastingplichtigen; administratieve verplichtingen.
 
De wetgever voorziet in overgangsrecht. Het wachten is op het definitieve wetsvoorstel. Heeft u belang bij de ontwikkelingen in de innovatiebox, houd dan contact met uw RB-adviseur. Hij kan u informeren over de stand van zaken en de mogelijke gevolgen voor uw onderneming.

Hoge Raad: BOR ook bij vastgoed-bv mogelijk

Eerder berichtten wij u in Fiscaal Actueel over de lopende procedures over de bedrijfsopvolgingsfaciliteit (BOR) voor de schenk- en erfbelasting voor vastgoed-bv’s. Inmiddels heeft ook de Hoge Raad in één zaak beslist.
 
Is de BOR van toepassing, dan geldt een vrijstelling voor zover de waarde van het ondernemingsvermogen niet hoger is dan 
€ 1.060.298 (2016). Voor het meerdere geldt een vrijstelling van 83%. Voor de dan nog te betalen belasting kunt u 10 jaar (rentedragend) uitstel krijgen.
De BOR is alleen van toepassing op de verkrijging van ondernemingsvermogen. Bij verkrijging van aandelen in een pure beleggings-bv heeft u dus geen recht op de BOR. Volgens de Belastingdienst is een vastgoed-bv een pure beleggings-bv. De Hoge Raad is het niet eens met de Belastingdienst. Volgens de Hoge Raad is het mogelijk dat een vastgoed-bv een onderneming drijft. Dat is geheel in lijn met uitspraken van lagere rechters. Dat wil overigens niet zeggen dat nu alle verkrijgingen van vastgoed-bv’s voor de BOR in aanmerking komen. Er moet wel sprake zijn van meer dan normaal actief vermogensbeheer. En daarvoor blijven de feiten doorslaggevend.

Raadpleeg uw RB-adviseur voor meer informatie.

Box 3-heffing toch door de beugel?

In onze vorige editie wezen wij u op lopende procedures over de heffing in box 3. In een 
daarvan heeft de Hoge Raad inmiddels beslist.

 
Het ging om een zaak waarin een inwoner van Noorwegen in Nederland in box 3 effectief 1,2% belasting moest betalen over de WOZ-waarde van zijn Nederlandse vakantiewoning. Advocaat-Generaal Niessen vond dat de box 3-heffing het eigendomsrecht uitholt. Bij een effectieve belastingdruk van meer dan 100% moet je interen op je vermogen.
 
Geen strijdigheid volgens Hoge Raad
De Hoge Raad is het niet eens met Niessen. Volgens de Hoge Raad is pas sprake van strijdigheid met het recht van eigendom als is gebleken: dat het voor een lange reeks van jaren veronderstelde rendement van 4% niet meer haalbaar is én belastingplichtigen zouden worden geconfronteerd met een buitensporig aware last. Eerder had de Hoge Raad al voor het jaar 2010 beslist dat niet was gebleken dat het voor een lange reeks van jaren veronderstelde rendement van 4% niet meer haalbaar was. De Hoge Raad zag geen reden dat dat anders zou zijn voor het onderhavige jaar 2011.
 
Race nog niet gelopen?
Er loopt nog een ‘massaal bezwaarprocedure’ over de houdbaarheid van het forfaitair rendement van 4% over spaartegoeden. Dit arrest lijkt geen goede voorbode te zijn voor de uitkomst van de opgestarte proefprocedures. Zeker nu je volgens de Hoge Raad ook nog moet kijken naar het rendement van alle vermogensbestanddelen samen. Maar deze opgestarte proefprocedures betreffen wel latere jaren. De race is dus nog niet gelopen.

Mama MIA!

Dat zal de eigenaar van de bv met een hotel-restaurant gedacht hebben toen hij er achter kwam dat hij op zijn investering van ruim € 1.000.000 geen milieu-investeringsaftrek (MIA) kon krijgen. Reden: van de totale investering had hij voor
€ 8.000 besteed aan niet gecertificeerd hout.
 
Milieu-investeringsaftrek in 
het kort
Bij investeringen in milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen kunt u onder voorwaarden milieu-investeringsaftrek (MIA) claimen. In 2016 gelden drie verschillende percentages; 13,5%, 27% of 36%. Een voorwaarde is dat het bedrijfsmiddel waarin wordt geïnvesteerd voor komt op de voor dat jaar vastgestelde milieulijst. Dat laatste luistert zeer nauw. Zo ondervond ook onze 
hoteleigenaar.
 
Wat was het geval?
Een bv liet haar hotel-restaurant in de jaren 2010, 2011 en 2012 verbouwen. Daarvoor werd ook een investering gedaan van (meer dan) € 1.000.000 in de keuken en het restaurant van het hotel-restaurant. Die investering was ook te vinden in de milieulijst van 2010 en 2011. Toch kreeg de bv volgens de Hoge Raad geen MIA. Zij had immers over het hoofd gezien dat zij voor iets minder dan € 8.000 had besteed aan niet-gecertificeerd hout. Daardoor voldeed de investering niet exact aan de omschrijving in de milieulijst.
 
De moraal
Investeert u in milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen, ga dan zorgvuldig na of de investeringen exact vallen in de omschrijvingen in de milieulijst. De hoteleigenaar in deze casus liep door een investering van 8.000 euro op niet-gecertificeerd hout een MIA mis van € 350.000!

Eenvoudiger btw terugvragen

Regelmatig vragen bancaire instellingen bij het verstrekken van leningen aan besloten vennootschappen zowel zekerheden van deze vennootschappen, als ook van de aandeelhouder(s).
 
Iedere ondernemer heeft wel eens last van rekeningen die niet worden betaald. Onder voorwaarden is het mogelijk om de afgedragen btw van onbetaald gebleven rekeningen terug te vragen van de Belastingdienst. Als het aan het kabinet ligt, worden deze voorwaarden binnenkort versoepeld.
Recht op teruggave van de afgedragen btw ontstaat in ieder geval als de rekening twee jaar na opeisbaarheid nog niet is betaald. Het kabinet is van plan om deze termijn te verkorten tot een jaar. Daardoor hoeft u in de toekomst minder lang op uw teruggave te wachten. Volgens de plannen hoeft u straks geen apart verzoek meer in te dienen, maar kunt u de teruggave verwerken in uw btw-aangifte.

Bedrijfspand of toch een woning?

Koopt u een bedrijfspand, dan moet u over de koopprijs 6% overdrachtsbelasting betalen. Koopt u een woning, dan is de overdrachtsbelasting maar 2%. Het is dus voordeliger om een gebouw als woning aan te kopen dan als bedrijfspand. Onlangs oordeelde de rechter dat een hospice voor de heffing van de overdrachtsbelasting een woning is.
 
De koper van het hospice verhuurde woonruimten aan terminaal zieken. Het gebouw had ook gezamenlijke ruimten, zoals de woonkamer, badkamer en keuken. Het gerechtshof oordeelde dat de gezamenlijke ruimtes dienstbaar waren aan de woonruimtes. De gemeente had aan het gebouw een woonbestemming gegeven. Het gerechtshof oordeelde daarom dat het gebouw was ingericht voor bewoning. De koper had zelf geen artsen, verpleegkundigen, schoonmakers of ander gekwalificeerd personeel in dienst. De bewoners van het hos-pice kochten zelf hun zorg in, of werden verzorgd door mantelzorgers. Het hof oordeelde daarom dat het gebouw als woning werd gebruikt en niet als een zorg- of verpleeginstelling. Omdat het gebouw was ingericht voor bewoning en werd gebruikt voor bewoning, oordeelde het hof dat het hospice een woning was en geen bedrijfspand.

De coöperatie, iets voor u?

De coöperatie wordt wel aangeprezen als alternatief voor een vof of een bv. Het idee daarachter is dat de leden via de coöperatie 
slechts een deel van hun ondernemingsactiviteiten gezamenlijk organiseren en verder hun eigen onderneming drijven.
 
De coöperatieleden kunnen zelf aanspraak maken op ondernemersfaciliteiten zoals de zelfstandigenaftrek en de MKB-winstvrijstelling. Dat klinkt allemaal erg aanlokkelijk. Is de coöperatie ook voor u geschikt?
Een coöperatieve vereniging – kortweg coöperatie – is een rechtspersoon waarmee de leden een gezamenlijk doel nastreven. De coöperatie wordt vaak gebruikt door ondernemers voor gezamenlijke ondernemingsactiviteiten, zoals inkoop of verkoop. Omdat de coöperatie een rechtspersoon is, handelt de coöperatie op eigen naam en voor eigen rekening.
In de praktijk bestaat het misverstand dat de leden van een coöperatie altijd ondernemer zijn voor de inkomstenbelasting. Het lidmaatschap van de coöperatie leidt echter niet tot ondernemerschap voor de inkomstenbelasting. De activiteiten van een coöperatie worden namelijk niet toegerekend aan de leden. Willen de leden als ondernemer kwalificeren, dan moeten zij zelf voldoende eigen opdrachten hebben. De opdrachten die de leden via de coöperatie binnenhalen tellen daarbij niet als eigen omzet.
Zonder voldoende eigen omzet komen de leden niet in aanmerking voor de ondernemersfaciliteiten. Het lidmaatschap van de coöperatie is dan geen onderneming, maar een aanmerkelijk belang. En de vergoeding die leden van de coöperatie ontvangen is dan geen winst maar (gebruikelijk) loon. Daarom is de coöperatie niet geschikt voor iedere vorm van samenwerking.

Vergoeding voor vervoer gehandicapt kleinkind belast

Degene die een persoons­gebonden budget (PGB) ontvangt (de budgethouder), hoeft daarover geen inkomstenbelasting te betalen. Maar betaalt hij met dat PGB een zorgverlener, dan moet die zorgverlener daar wél belasting over betalen.
 
Een opa zorgde in 2014 voor het vervoer van zijn verstandelijk gehandicapt kleinkind naar onder meer ziekenhuizen en school. Opa ontving hiervoor € 1.700 uit het PGB van de kleinzoon. Volgens de Belastingdienst was sprake van een belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden. Als pleister op de wonde mocht opa wel € 850 als kosten in aftrek brengen op de € 1.700.

Einde pensioen in 
eigen beheer

Bouwt u bij uw eigen bv pensioen op? Dan 
staan u per 1 januari 2017 waarschijnlijk grote veranderingen te wachten. Staatssecretaris Wiebes van Financiën heeft aangekondigd dat hij het pensioen in eigen beheer wil afschaffen.
 
Als de plannen doorgaan, kunt u vanaf 1 januari 2017 in eigen beheer geen pensioen meer opbouwen. Voor de al opgebouwde pensioenrechten, krijgt u tot 1 januari 2020 de tijd om te kiezen uit de volgende drie opties. U mag de opgebouwde pensioenrechten ongewijzigd in eigen beheer laten staan. De pensioenovereenkomst wordt gewoon voortgezet, maar dan zonder verdere opbouw.
U mag de opgebouwde pensioenrechten verlagen tot de fiscale waarde van het pensioen en vervolgens zet u het pensioen om in een spaarvariant. De verlaging van de opgebouwde pensioenrechten is belastingvrij. De spaarvariant houdt in dat de fiscale waarde van het pensioen vanaf 2017 jaarlijks wordt verhoogd met rente. Op de ingangsdatum van het pensioen moet u deze waarde plus de rente omzetten in een pensioenuitkering. U mag de opgebouwde pensioenrechten verlagen tot de fiscale waarde van het pensioen en vervolgens keert u de fiscale waarde in één bedrag uit. De verlaging van de opgebouwde pensioenrechten is belastingvrij. De uitkering van de fiscale waarde in één bedrag is belast. Keert u de fiscale waarde uit in 2017 dan is 34,5% van dat bedrag belastingvrij. In 2018 is nog 25% belastingvrij en in 2019 nog slechts 19,5%.

Heeft u in eigen beheer ook een partnerpensioen opgebouwd, dan heeft u toestemming van uw partner nodig voor optie 2 en 3. Krijgt u die toestemming niet, dan is alleen optie 1 mogelijk.

Belastingvrij schenken: hoeveel ruimte heeft u nog?

Vanaf 2017 geldt een nieuwe schenkingsvrijstelling voor de eigen woning. Geldt die ook voor u?

 
In 2013 en 2014 gold een verruimde schenkvrijstelling. Vanaf 2017 geldt een structurele verruiming. Er geldt een vrijstelling van 
€ 100.000 voor de eigen woning, voor begiftigden tussen de 18 en 40 jaar oud. Daaronder vallen ook derden.

Let op: niet iedereen kan vanaf 2017 een vrijstelling van € 100.000 toepassen. De hoogte van de (nog) toe te passen vrijstelling hangt namelijk af van de toepassing van vrijstellingen in het verleden. U moet daarom bepalen of al eerder een beroep is gedaan op een verhoogde vrijstelling.
Is er in het verleden nog nooit een hoge vrijstelling toegepast, dan geldt in 2017 een vrijstelling van € 100.000. U kunt er ook voor kiezen om al in 2016 een vrijstelling van € 53.016 toe te passen en dan in 2017 en 2018 aanvullingen te doen tot een bedrag van € 46.984.
Is er in het verleden wel al een hoge vrijstelling toegepast, dan moet goed worden bepaald wanneer dat was. Afhankelijk daarvan geldt in 2017 een hogere of lagere vrijstelling.

Raadpleeg uw RB-adviseur voor meer informatie.

Meer lucht voor onder-nemers in zwaar weer

Als het slecht gaat met een ondernemer, 
dan kan hij soms een lening krijgen van de gemeente (leenbijstand). Als er geen verbetering optreedt, wordt die lening 
soms zelfs omgezet in een gift.
 
Mooi zult u denken! Nee hoor, er moet namelijk wél inkomstenbelasting worden betaald over dat inkomen. Het wordt zelfs nog erger: doordat de gift wordt gezien als belastbaar inkomen, kan het zelfs zo zijn dat er een te hoog inkomen is om toeslagen te mogen ontvangen.
Kamerleden hebben de regering verzocht om een oplossing voor dit probleem. Staatssecretaris Wiebes heeft deze uiteindelijk gevonden in fiscale regels. Volgens hem is de oplossing dat de gift wordt gezien als eindheffingsbestanddeel in de loonheffingen. Het gevolg is dat hierover geen belasting wordt geheven bij de ondernemer maar bij de gemeente. Daardoor behoort dit inkomen niet tot het belastbare inkomen van de ondernemer en behoort het ook niet tot het toetsingsinkomen. Nu wordt het wel mooi: er wordt geen inkomstenbelasting geheven bij de ondernemer. Het inkomen wordt niet te hoog voor het recht op toeslagen. De concrete plannen voor deze oplossing worden pas op Prinsjesdag 2016 gepubliceerd. We moeten dus nog even afwachten.

Raadpleeg uw RB-adviseur voor meer informatie.

Kort nieuws

in een snelle scan op de hoogte
 
Pas op, de BOR wordt aangepast
Op Prinsjesdag stuurt de Minister van Financiën een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer om de bedrijfsopvolgingsregelingen aan te passen. Daarmee vallen indirecte belangen niet onder de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR). Dit geldt ook voor de doorschuifregelingen voor het aanmerkelijk belang in de inkomstenbelasting. De regeling moet met terugwerkende kracht vanaf 
1 juli 2016 gelden.
 
Wees eerlijk en voorkom nog hogere boetes
Al enkele malen is de boete bij het inkeren verhoogd. Inkeren kost geld, sinds 1 juli 2016 is de boete 120%! Mogelijk wordt de inkeerregeling in de toekomst helemaal afgeschaft en kan de belastinginspecteur zelfs een boete van maximaal 300% opleggen.
 
Bsn te achterhalen, hoezo ID-fraude?
Uit het btw-nummer van ondernemers is hun bsn te herleiden. Tweede Kamerleden vroegen staatssecretaris Wiebes of hier risico’s bestaan met het oog op identiteitsfraude. Volgens Wiebes kent de Belastingdienst geen gevallen van identiteitsfraude door de koppeling van btw-nummer en bsn en de verplichte vermelding ervan op documenten.
 
Bestemming geld onbekend: geen schenking
Bij de fiscale afwikkeling van een nalatenschap zag de Belastingdienst dat er geld van een bankrekening was opgenomen. De Belastingdienst vond dat dit een schenking aan een onbekende was en wilde schenkbelasting heffen van de erfgenamen. Volgens Gerechtshof Den Bosch was er echter geen sprake van een schenking. Er was namelijk niet duidelijk wie er rijker was geworden.
 
Ook een g-rekening voor zzp’ers
Huurt u een zzp’er in, dan loopt u het risico dat u loonheffingen moet afdragen als de zzp’er feitelijk als werknemer bij u werkt. Staatssecretaris Wiebes denkt erover om ook 
zzp‘ers de mogelijkheid te geven een g-rekening te openen. Dan is dit probleem opgelost.
 
Stapsgewijze verhoging AOW-leeftijd is toegestaan
Volgens de Centrale Raad van Beroep is de stapsgewijze verhoging van de AOW-leeftijd, met inkomensverlies als gevolg, toegestaan. De verhoging is namelijk geleidelijk en pensioengerechtigden met weinig inkomen worden gecompenseerd voor hun inkomensnadeel. Als er spaargeld is, dan is er bij een AOW-gat van één maand geen onevenredig nadeel.
 
Vraag EU btw vóór 1 oktober 2016 terug
Verricht u belaste prestaties voor de btw? En krijgt u facturen met btw uit een ander EU-land? Dan moet u die btw van 2015 vóór 1 oktober 2016 terugvragen. Dit moet u meestal doen via de website van de Belastingdienst. De Belastingdienst stuurt uw verzoek naar de betreffende EU-lidstaat. Doe uw verzoek op tijd, anders neemt de andere EU-lidstaat dit mogelijk niet in behandeling.
 
Het koffertje 
van Dijsselbloem
Op 20 september 2016 is het weer Prinsjesdag en worden de plannen voor de volgende jaren bekendgemaakt. In de koffer van minister Dijsselbloem zitten onder meer plannen voor het afschaffen van pensioen in eigen beheer, de aanpassing van de bedrijfsopvolgingsregeling en het oplossen van problemen van zzp’ers in de bijstand.

Eenvoudige KOR op komst?
Staatssecretaris Wiebes heeft oog voor kleine ondernemers. Hij liet de Tweede Kamer weten dat hij de kleine ondernemersregeling (KOR) in de btw niet wil afschaffen. Kleine ondernemers hebben veel last van administratieve verplichtingen van de btw. De KOR ontheft hen daar soms van en geeft vermindering van belasting. Wiebes kijkt wel of de huidige regeling kan worden vereenvoudigd.