Skip to content

Nieuwsbrief 04 2016

Fiscaal Actueel
Uitgave van het Register Belastingadviseurs
Klantennieuwsbrief met actuele en praktische artikelen, speciaal voor klanten van leden van het RB

Wat gaat u doen met € 8.000?

Met die vraag geeft een automerk nog even fijntjes aan wat uw voordeel kan zijn als u nog vóór 1 januari 2017 een van haar plug-in hybrides koopt of leaset.
 
U heeft dan gedurende maximaal 60 maanden een bijtelling van 15%. Dat is nog altijd 7% per jaar lager dan de 22% die vanaf 2017 gaat gelden. 
Bij een catalogusprijs van € 45.000 en een belastingtarief van 52% betekent dat in vijf jaar een totale besparing van € 8.190. Ook andere merken prijzen hun plug-in hybrides aan.
 
Datum eerste tenaamstelling
Voor het bijtellingspercentage van de auto van de zaak is de datum eerste tenaamstelling beslissend. Dat is het moment waarop de auto voor het eerst, waar ook ter wereld, op kenteken is gezet. Dat percentage blijft vervolgens 
60 maanden gelden, gerekend vanaf de eerste dag van de maand volgend op de datum eerste tenaamstelling. Vanaf 2017 wordt het percentage na die eerste periode van 60 maanden ieder jaar opnieuw beoordeeld.
 
Wilt u nog profiteren van het lagere bijtellingspercentage, dan moet u een auto kopen of leasen die dit jaar voor het eerst op kenteken is of wordt gezet. U moet dan wel snel zijn. De keuze zal inmiddels beperkt zijn tot de auto’s die de dealers al op voorraad hebben.
 
tabel-nieuwsbrief-4
 
Let op: Koopt of leaset u nog dit jaar een auto met een CO2-uitstoot van meer dan 106 gram per kilometer, dan heeft u een nadeel. Voor die auto’s blijft immers gedurende 60 maanden ‘gewoon’ het percentage van 25% gelden. Sterker nog, koopt of leaset u na 1 januari 2017 een auto met een datum eerste tenaamstelling van vóór 2017, dan zit u de volgende 60 maanden vast aan een bijtelling van 25%.

Scholing in 2018: geen aftrek, maar vouchers

De regering wil de aftrek van scholingsuitgaven per 1 januari 2018 afschaffen. Vanaf 1 januari 2018 zal deze regeling vervangen worden door een regeling op basis van scholingsvouchers.
 
Voor het jaar 2017 verandert er niets aan de aftrek van scholingsuitgaven. Voldoet u aan de voorwaarden van de regeling, dan kunt u de uitgaven die u in 2017 doet voor scholing nog in aftrek brengen in uw aangifte inkomstenbelasting 2017. Vanaf 1 januari 2018 wordt de aftrek van scholingsuitgaven omgevormd tot een subsidieregeling. Die subsidie krijgt de vorm van scholingsvouchers. De regering is van plan om scholingsvouchers beschikbaar te stellen aan mensen die kwetsbaar zijn op de arbeidsmarkt en voor wie (om-)scholing van groot belang is. De subsidie bedraagt maximaal € 2.500. De vouchers kunnen rechtstreeks worden aangevraagd bij DUO of UWV en dus niet via de werkgever. Aanvragers van meerjarige opleidingen krijgen gedurende de nominale studieduur elk jaar een voucher. Hoe die scholings-vouchers er verder precies uit gaan zien, is op dit moment nog niet bekend.

Einde aftrek specifieke zorgkosten?

De regeling voor aftrek van specifieke zorgkosten zou binnenkort afgeschaft kunnen worden. Daar heeft staatssecretaris Wiebes in ieder geval op gehint in een brief aan de Eerste Kamer.
 
Uit de brief blijkt dat de staatssecretaris alternatieven voor de aftrek van specifieke zorgkosten aan het verkennen is. Deze verkenning is een reactie op het rapport van het ‘Onderzoek naar gebruik aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten’, dat op 20 september 2016 naar de Tweede Kamer is gestuurd. Uit dat rapport blijkt dat de aftrek van specifieke zorgkosten door een veel bredere groep wordt geclaimd dan alleen door de beoogde doelgroep. 
 
Beoogde doelgroep
De aftrek voor specifieke zorg-kosten is bedoeld voor chronisch zieken en gehandicapten. Maar ook mensen die incidenteel hoge zorgkosten hebben, zoals hoge tandartskosten, gebruiken de regeling. Ook wordt de regeling toe-gepast door mensen die niet zelf chronisch ziek zijn, maar wel een chronisch zieke partner hebben. Zij tellen hun eigen zorgkosten en die van hun partner bij elkaar op en komen daardoor in aanmerking voor aftrek. Maar voor deze mensen is de regeling niet bedoeld.

Nieuwe regeling
Daarom is de staatssecretaris op zoek naar een regeling die beter gericht is op de doelgroep en ook eenvoudig, minder fraudegevoelig en beter te handhaven is. Hoe de nieuwe regeling eruit zal zien, is op dit moment nog niet bekend. Het is onzeker of de nieuwe regeling weer een aftrek voor de inkomstenbelasting zal zijn. Misschien wordt er, net als bij de scholingsuitgaven en de uitgaven voor monumenten, gekozen voor een subsidieregeling of een toeslag.

Schenkingen voor de eigen woning

Bent u van plan om een schenking te doen? Misschien moet u dat nog even uitstellen. Vanaf 2017 geldt namelijk een heel ruime schenkings-vrijstelling voor de eigen woning. De verruiming geldt helaas niet voor iedereen. Heeft u al eerder gebruikgemaakt van een verhoogde vrijstelling, dan heeft u in 2017 misschien geen recht op de ruime schenkingsvrijstelling. Raadpleeg daarom uw RB-adviseur.

Lagere waarde 
verhuurde woning

Onlangs bepaalde de Hoge Raad dat een verhuurde woning voor de Successiewet lager mag worden gewaardeerd dan wat de wet voorschrijft. Uitgangspunt voor de belastingheffing is de werkelijke waarde, maar voor verhuurde woningen wordt uitgegaan van de WOZ-waarde of een lager percentage daarvan. De Hoge Raad oordeelde dat als de werkelijke waarde meer dan 10% lager is dan de waarde volgens de wet, er van die lagere werkelijke waarde mag worden uitgegaan. Bepaal in voorkomende gevallen dus de werkelijke waarde van de verhuurde woning.

Betaal uw lijfrentepremies op tijd

Als u dit jaar een lijfrente koopt, betaal dan de premie op tijd. Want alleen als u de premies nog betaalt in 2016, zijn deze aftrekbaar in de inkomstenbelasting 2016. 
Uiteraard moet u wel een 
pensioentekort hebben, dus voldoende jaarruimte c.q. 
re-serveringsruimte.
 
Als de lijfrente gaat om een staking van een onderneming, dan heeft u meer tijd. De premie moet u dan in ieder geval voor 1 juli 2017 betalen om deze nog in 2016 te kunnen aftrekken.

Beëindig de pensioenopbouw in eigen beheer in 2016

Bouwt u nog pensioen in eigen beheer op? De wet verandert: vanaf 1 april 2017 is dit niet meer toegestaan. Het pensioen in eigen beheer moet uiterlijk 31 maart 2017 premievrij worden gemaakt. Hiervoor moet u twee documenten opstellen: notulen van de vergadering van aandeelhouders en een addendum op de pensioenovereenkomst.
 
Let op: Het niet (tijdig) beëindigen van het pensioen in eigen beheer leidt tot een zware fiscale sanctie. De waarde in het economische verkeer van het pensioen wordt dan aangemerkt als loon. Hierover is (maximaal) 52% loon- en inkomstenbelasting en 20% revisierente verschuldigd.

Oriënteer u op uit-faseringsmogelijkheden 
pensioen in eigen beheer

Heeft u pensioen in 
eigen beheer opgebouwd? Dan moet u in de komende drie jaar een keuze maken over de afwikkeling hiervan. Daarvoor krijgt 
u drie mogelijkheden. U kunt het pensioen in eigen beheer afkopen met een belastingkorting, u kunt het omzetten in de nieuwe oudedagsverplichting en ten slotte kunt u het premievrij voortzetten. In ieder geval dient u een weloverwogen keuze te maken. Neem gerust contact 
op met uw RB-adviseur.

Check de aangescherpte voorwaarden voor de innovatiebox

Maakt u gebruik van de innovatiebox? Per 1 januari 2017 worden de voorwaarden van de innovatiebox aangescherpt. Voor bestaande gevallen geldt overgangsrecht. Maar alle bestaande afspraken over de toepassing van de innovatiebox worden in beginsel opgezegd. Het is dus zaak om te (laten) beoordelen in hoeverre dit gevolgen heeft voor u. Raadpleeg hiervoor uw RB-adviseur.

Een nieuwe vermogensrendementsheffing 
– de eerste stap

Per 1 januari 2017 vindt – voor het eerst sinds de invoering van de vermogensrendementsheffing over vermogen in box 3 – een aanpassing in de regelgeving plaats. Hoewel het parlement deze wijziging al vorig jaar heeft aangenomen, zullen de effecten ervan nu pas duidelijk worden.

Sinds de invoering van de vermogensrendementsheffing werden vermogensbestanddelen in box 3 belast op basis van een forfaitair rendement van 4%, ongeacht het feitelijke rendement. Over dit forfaitaire rendement is dan 30% belasting verschuldigd. Per saldo leidden deze regels dus tot een belastingheffing van 1,2% over de waarde van deze vermogensbestanddelen.

Onrechtvaardig

Met name door de daling van de rente op spaartegoeden werd deze belastingheffing als zeer onrechtvaardig ervaren. Het kabinet heeft daarom vorig jaar een wijziging doorgevoerd, die per 1 januari 2017 van kracht wordt. Het heffingvrij vermogen is verhoogd. Hoeveel belasting er verschuldigd is, is afhankelijk van de hoogte van het vermogen.

Bij een belast vermogen in box 3 tot € 75.000 (per persoon) bedraagt de verschuldigde belasting volgend jaar 0,86%. Is het vermogen groter, dan stijgt dit percentage echter al tot 1,38%. Voor zeer grote vermogens (boven 
€ 975.000) neemt dit percentage zelfs toe tot 1,617%.

In het Belastingplan voor 2017 staat dat er binnen enkele jaren een volgende wijziging wordt doorgevoerd in de belastingheffing op vermogen in box 3. Daarbij zal meer rekening worden gehouden met het feitelijke rendement dat met het vermogen wordt behaald.

Belastingvrij sparen voor de eigen woning

Heeft u voor de aflossing van uw hypotheek een kapitaalverzekering eigen woning (KEW) afgesloten? Met ingang van 1 januari 2017 verruimt het kabinet de mogelijkheden om uw kapitaalverzekering vervroegd af te kopen, met behoud van de belastingvrijstelling. U hoeft dan geen belasting te betalen over het rentebestanddeel in de uitkering. Ook niet als u nog geen 15 of 20 jaar premie heeft betaald. U moet met de uitkering wel uw hypotheek of restschuld aflossen. In de volgende situaties kunt u gebruikmaken van de regeling:
 
– De relatie met uw fiscaal partner is beëindigd en de kapitaalverzekering komt tot uitkering in verband met de financiële afwikkeling;
 
– U krijgt schuldhulpverlening (als bedoeld in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening);
 
– Uw eigen woning is verkocht of naar box 3 gegaan, en u heeft daarna weer (opnieuw) een eigen woning;
 
– U kunt door financiële problemen uw lasten van de eigen woning niet meer betalen.
 
Deze regeling geldt ook voor de spaarrekening eigen woning (SEW), beleggingsrecht eigen woning (BEW) en kapitaalverzekeringen van vóór 2001.
 
Of afkoop in een bepaalde situatie fiscaal of financieel voordelig is, is niet in algemene zin te zeggen. Dit is afhankelijk van uw individuele situatie. Neem daarom, voordat u eventueel tot afkoop overgaat, contact op met uw RB-adviseur en/of financieel adviseur.

Kort nieuws

in een snelle scan op de hoogte
Kom uw huwelijkse voorwaarden na
Hebben uw huwelijkse voorwaarden een periodiek verreken-beding? Dan is het heel belang-rijk dat u dit goed nakomt. U moet de 
inkomsten dus periodiek verrekenen. Doet u dit niet, dan kan dat grote 
gevolgen hebben. Mocht het huwelijk eindigen, dan wordt het namelijk 
behandeld alsof er een huwelijk in 
gemeenschap van goederen was.
 
Vorm een HIR
Heeft u dit jaar winst gemaakt bij de verkoop van bedrijfsmiddelen, vorm dan een herinvesteringsreserve (HIR) en voorkom dat u nu belasting moet betalen over deze winst. Uiterlijk aan het eind van dit boekjaar moet u een herinvesteringsvoornemen hebben. In de volgende jaren moet dit herinvesteringsvoornemen aanwezig blijven. U moet de HIR (normaliter) binnen drie jaar herinvesteren.
 
Dubbel voordeel: betaal vooruit
Rente die u betaalt voor uw eigen woning is aftrekbaar. De rente die u in 2016 betaalt, kunt u in 2016 aftrekken van uw inkomen. Betaalt u in 2016 ook alvast de rente die u in 2017 verschuldigd bent, dan is die vooruitbetaalde rente ook in 2016 aftrekbaar. U kunt maximaal 6 maanden vooruitbetaalde rente in 2016 aftrekken. Het maximale percentage voor aftrek is in 2016 hoger dan in 2017. Bovendien staat het bedrag aan vooruitbetaalde rente op 1 januari 2017 niet meer op uw rekening, zodat u daar geen belasting in box 3 over betaalt. Dubbel voordeel dus.
 
Mogelijke afschaffing aftrek monumentenpand
Er waren plannen om de aftrek van kosten van monumentenpanden per 1 januari 2017 af te schaffen. Op 9 november 2016 is aangegeven dat de aftrek in 2017 nog wel blijft bestaan. Voor 2018 kunnen de regels dus wel worden gewijzigd. Houd hier rekening mee als u nog onderhoud wilt plegen aan uw monumentenpand.
 
Verzoek om toepassing van de regeling functionele valuta
Heeft u een vennootschap waarvan de jaarrekening wordt opgesteld in een andere valuta? U kunt er dan voor kiezen om de aangifte vennootschapsbelasting ook in die valuta op te stellen. Daarmee voorkomt u dat de valutaresultaten van invloed zijn op de vennootschapsbelasting. Wilt u per 1 januari 2017 gebruikmaken van deze regeling, dan moet u vóór die datum een verzoek indienen bij de Belastingdienst. De regeling geldt voor een periode van tien jaar.
 
Vraag om ontheffing administratieve verplichtingen
Bent u ondernemer voor de btw en draagt u jaarlijks minder dan € 1.883 aan btw af? U kunt dan verzoeken om ontheffing van de administratieve verplichtingen voor de omzetbelasting. Wilt u per 1 januari 2017 gebruikmaken van deze regeling, dan moet u vóór die datum een verzoek indienen bij de Belastingdienst.
 
Verlaag uw box 3-belasting
Is de box 3-belasting ook u een doorn in het oog? Verlaag dan vóór 1 januari 2017 de grondslag voor box 3. Gebruikt u uw geld voor de aankoop van bijvoorbeeld sieraden of een auto, dan hoeft u daar geen belasting over te betalen. Maar u kunt uiteraard ook uw kind(eren) iets schenken, zodat u er beiden plezier aan beleeft. Uiteraard zijn er nog meer mogelijkheden. Vraag ernaar bij uw RB-adviseur.
 
Toch nog geen afschaffing kostenaftrek monumenten
Er waren plannen om de aftrek van kosten voor het onderhoud van monumenten per 
1 januari 2017 af te schaffen. Maar op 9 november 2016 heeft het 
Ministerie van OCW in een brief aangegeven dat de aftrek in 2017 wél van kracht blijft. Het is wel mogelijk dat de aftrek per 2018 wordt geschrapt en dat alsnog de beoogde regeling wordt ingevoerd. In het oorspronkelijke plan voor afschaffing van de aftrek, zou er een subsidieregeling komen voor sober en doelmatig onderhoud. Voor grootschaliger ingrepen kunt u dan een financiering aanvragen bij het Nationaal Restauratiefonds (NRF). De voorgestelde subsidieregeling houdt voor woonhuismonumenten in dat u een subsidie kunt aanvragen van 25% van de kosten van sober en doelmatig onderhoud. Daarvan is sprake als de kosten ervan subsidiabel zijn volgens de Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten. De onderhoudskosten moeten minimaal € 2.000 bedragen en worden voor maximaal € 10.000 gesubsidieerd. De maximale subsidie bedraagt dus € 2.500.