Skip to content

Nieuwsbrief 02 2018

Fiscaal Actueel
Uitgave van het Register Belastingadviseurs
Klantennieuwsbrief met actuele en praktische artikelen, speciaal voor klanten van leden van het RB.

Klik hier voor de originele nieuwsbrief

Hanteer het juiste bijtellingspercentage bij de auto van de zaak

Per 1 januari 2017 is het algemene bijtellingspercentage voor het privégebruik auto van de zaak verlaagd van 25% naar 22%. Het percentage van 22% geldt alleen voor auto’s die vanaf 1 januari 2017 op kenteken zijn gezet.

Auto’s die geen CO2 uitstoten, krijgen een korting van 18%, zodat daarvoor een bijtelling van 4% geldt. De bijtelling geldt voor een periode van 60 maanden. Na verloop van deze periode wordt het bijtellingspercentage opnieuw voor een periode van 60 maanden vastgesteld, volgens de dan geldende regels.

Tot 1 januari 2017 bedroeg het algemene bijtellingspercentage 25%. Hierop was ook een korting van toepassing, afhankelijk van de CO2-uitstoot, het jaar van tenaamstelling en de brandstofsoort (vóór 2015). Door het overgangsrecht blijft voor deze auto’s (van vóór 2017) het bijtellingspercentage van 25% gelden. Ook de oorspronkelijke korting blijft voor 60 maanden van toepassing. Dit betekent voor een auto uit 2013 zonder CO2-uitstoot, bijvoorbeeld een Tesla, dat de 0% bijtelling eindigt in 2018. Na afloop van deze 60-maandsperiode gaat voor deze oude(re) auto een bijtelling van 25% gelden en moet jaarlijks worden bekeken of hierop een korting kan worden toegepast. Voor 2018 betekent dit dat alleen nulemissie-auto’s gebruik kunnen maken van de korting van 18%. Voor de Tesla uit 2013 gaat dus in 2018 een bijtelling gelden van 7% (in plaats van 4%). Aandachtspunt hierbij is dat vanaf 1 januari 2019 de korting voor niet-waterstofauto’s maximaal € 9.000 bedraagt, vanwege de nieuwe catalogus-waardedrempel van € 50.000 (de zogenoemde Tesla-tax). Heeft de Tesla uit 2013 dus een cataloguswaarde van € 100.000, dan bedraagt de bijtelling in 2019 (7% x € 50.000 + 25% x € 50.000 =) € 16.000.

Bij het bepalen van het bijtellingspercentage bestaat dus een verschil tussen oude(re) auto’s (vóór 2017) en nieuwe auto’s (2017 en later). Het verschil in bijtelling bedraagt 3%. Er is dus wellicht sprake van fiscale leeftijdsdiscriminatie. Momenteel loopt er een proef-procedure of dit is toegestaan.

Ex-echtgenoot moet meewerken aan uitfasering PEB

Heeft u pensioen in eigen beheer opgebouwd? Dan moet u uiterlijk in 2019 een keuze maken over de verdere afwikkeling daarvan. U heeft drie mogelijkheden. Een van de mogelijkheden is om het pensioen in eigen beheer om te zetten in een oudedagsverplichting (ODV).

Een belangrijke voorwaarde bij de afwikkeling van het pensioen in eigen beheer is dat de (ex)-echtgenoot hiermee schriftelijk moet instemmen. Deze bepaling dient ter bescherming van de (ex)-echtgenoot tegen de gevolgen van de uitfasering van het pensioen in eigen beheer.

Recent is een interessante uitspraak van rechtbank Amsterdam gepubliceerd over het fiscale instemmingsrecht van de ex-echtgenoot. In geschil is de vraag of de ex-echtgenoot verplicht is om mee te werken aan de keuze van de dga om het pensioen in eigen beheer om te zetten in een ODV. De rechtbank vindt in die zaak van wel. De rechtbank komt tot deze conclusie op basis van de eisen van redelijkheid en billijkheid, waaronder de zogenaamde postsolidariteitsgedachte. Daarbij is ook relevant dat de afwikkeling van het pensioen in eigen beheer ook positieve effecten kan hebben voor de ex-echtgenoot. Die kan namelijk ook meeprofiteren van de waardestijging van de aandelen. De ex-echtgenoot wordt dus verplicht om in te stemmen met de omzetting van het pensioen in eigen beheer in de ODV.

Oudedagsverplichting bij overlijden

Heeft u uw pensioen uitgefaseerd door deze om te zetten in een oudedagsverplichting (ODV)? Houdt u dan rekening met de volgende aandachtspunten.

Als u niets doet, ontvangt u vanaf uw AOW-gerechtigde leeftijd 20 jaar lang een uitkering van uw bv. U kunt de ODV ook (maximaal) 5 jaar eerder in laten gaan. Het gevolg is dat u dan (maximaal) 25 jaar een uitkering van de bv ontvangt. Een andere mogelijkheid is om de ODV te gebruiken om premies te storten bij een professionele verzekeraar voor de aankoop van een lijfrente. Kiest u voor een verzekerde lijfrente? Dan heeft u de keuze uit een levenslange uitkering, een tijdelijke oudedagslijfrente of een nabestaandenlijfrente. Kiest u voor banksparen? Dan komt de afwikkeling van de lijfrente grotendeels overeen met de ODV. Wel is het bij banksparen mogelijk om de uitkeringen bij uw overlijden toe te laten komen aan uw echtgenoot/echtgenote.

Ook bij de ODV is het mogelijk om de uitkeringen bij uw overlijden toe te laten komen aan uw echtgenoot/echtgenote. Als u dit wenst, moet u dat volgens de Belastingdienst regelen via uw testament. Of de uit-keringen uit een ODV bij uw overlijden daadwerkelijk toekomen aan uw echtgenoot/echtgenote is dan afhankelijk van wat er in uw testament staat. Als dat niet goed is geregeld, moet uw echtgenoot/echtgenote bij uw overlijden mogelijk extra inkomstenbelasting betalen. Regel dit daarom goed. Neem contact op met uw RB voor vragen.

Spoedmaatregel fiscale eenheid vennootschapsbelasting

De staatssecretaris van Financiën heeft op Kamervragen geantwoord dat de spoedreparatiemaatregel voor de fiscale eenheid vennootschapsbelasting een overgangsmaatregel bevat voor het mkb.

Rentebetalingen binnen de fiscale eenheid zijn normaliter niet belast en niet aftrekbaar. De onderlinge transacties tussen de vennootschappen zijn niet zichtbaar. Binnen de fiscale eenheid gelden ook geen renteaftrekbeperkingen. Op 22 februari 2018 oordeelde het Hof van Justitie van de EU dat Nederland op die manier binnenlandse vennootschappen gunstiger behandelt dan buitenlandse vennootschappen, wat niet is toegestaan. Nederland heeft daarom besloten om de renteaftrekbeperkingen vanaf 25 oktober 2017 ook binnen de fiscale eenheid toe te passen. Deze maatregel is bedoeld voor het internationale bedrijfsleven, maar treft ook het mkb.

Om het mkb tegemoet te komen, geldt de renteaftrekbeperking tot 1 januari 2019 niet voor schulden die zijn aangegaan vóór 25 oktober 2017. Voorwaarde is wel dat de op die schulden betaalde rente niet meer bedraagt dan € 100.000 per jaar. Raadpleeg uw RB voor meer informatie.

Evaluatie WKR

Het kabinet heeft gereageerd op de evaluatie van de werkkostenregeling (WKR). De WKR heeft niet tot een lastenverlichting geleid. Het kabinet ziet echter geen redenen tot grote wijzigingen van de WKR. Uit de evaluatie blijkt dat slechts 3 à 4% van de werkgevers de vrije ruimte overschrijdt. Daarom ziet het kabinet geen aanleiding om de vrije ruimte te verhogen. Verhoging van de vrije ruimte is overigens alleen mogelijk als gerichte vrijstellingen vervallen.

Wel wordt een regeling overwogen waarmee vergoedingen en verstrekkingen niet langer moeten worden aangewezen om gebruik te kunnen maken van een gerichte vrijstelling. Mogelijk wordt ook toegestaan dat werkgevers het loonvoordeel uit de verstrekking van maaltijden via een steekproef vaststellen. Ook het opnieuw invoeren van een normrente voor personeelsleningen wordt overwogen.

Toeslag voor kinderopvang nu ook mogelijk voor peuterspeelzaal

Tot en met 31 december 2017 konden ouders kinderopvangtoeslag aanvragen als zij gebruik maakten van dagopvang of buitenschoolse opvang bij een geregistreerd kinderdagverblijf of een geregistreerde gastouder. Sinds 1 januari 2018 bestaat ook recht op kinderopvangtoeslag als het kind naar een peuterspeelzaal gaat.

Peuterspeelzalen kunnen sinds 1 januari 2018 aangemerkt worden als kinderdagverblijf. Als gevolg hiervan hebben ouders die allebei werkzaam zijn of een voltijdstudie of inburgeringscursus volgen, nu vaker recht op kinderopvangtoeslag. Als hun kind naar de peuterspeelzaal gaat, kunnen zij tot maximaal 230 uur per maand deze toeslag krijgen. De toeslag vormt een bijdrage in de kosten die de ouders zelf voor de opvang moeten betalen, de zogenaamde eigen bijdrage. Vaak krijgen peuterspeelzalen namelijk ook een bijdrage van de gemeente. Voor het bepalen van het recht op toeslag wordt deze gemeentelijke bijdrage echter niet meegenomen.

Het aantal uren dat voor toeslag in aanmerking komt, is mede afhankelijk van het aantal uren dat de ouders werkzaam zijn of studeren. De toeslag per uur kan nooit meer bedragen dan de eigen bijdrage van de ouders en ook niet meer dan de wettelijke maxima.

In tegenstelling tot andere toeslagen moet de kinderopvangtoeslag tijdig worden aangevraagd. De kinderopvangtoeslag kent namelijk maar een beperkte terugwerkende kracht van drie maanden. Mocht u voor 2018 nog geen toeslag hebben aangevraagd, doe dit dan zo snel mogelijk.

Voorkom belastingrente, wijzig de voorlopige aanslag!

De aangiften inkomstenbelasting voor het jaar 2017 zijn in grote aantallen alweer ingediend. Vooral particulieren hebben hun plicht al gedaan. Ondernemers hebben meestal meer tijd nodig.


Verwacht u dat u belasting moet bijbetalen, dan kan het slim zijn om dat nu al te melden bij de Belastingdienst. Zeker als er sprake is van een onderneming die middels een besloten vennootschap wordt gedreven.

Als de voorlopige aanslag inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting over het jaar 2017 te laag is, zal naar aanleiding van de ingediende aangifte alsnog belasting betaald moeten worden. Over deze bijbetaling wordt belastingrente in rekening gebracht. Er wordt geen belastingrente berekend als de aangifte voor 1 april 2018 is ingediend. Dat is echter voor ondernemers vaak niet haalbaar. U kunt dan toch nog belastingrente voorkomen als u voor 1 mei 2018 de Belastingdienst heeft verzocht om een aanvullende aanslag over 2017 op te leggen. Ook in dat geval wordt geen belastingrente berekend.

U kunt de Belastingdienst ook nu nog verzoeken een aanvullende aanslag op te leggen. Weliswaar wordt er dan wel belastingrente in rekening gebracht, maar de periode waarover de rente wordt berekend, wordt door het verzoek beperkt. De belastingrente wordt namelijk berekend over de periode vanaf 1 juli 2018 tot zes weken na de dagtekening van de op te leggen aanslag. Hoe eerder de aanslag wordt opgelegd, hoe minder rente dus verschuldigd is. Een spoedig verzoek is zeker voor een besloten vennootschap aan te raden, aangezien de belastingrente voor de vennootschapsbelasting 8% is. Voor de inkomstenbelasting is die (slechts) 4%.

Meer weten? Raadpleeg uw RB.

Belastingdienst zet uitvraag BSN voor IB-47 on hold

De Belastingdienst stopt voorlopig met de uitvraag van het burgerservicenummer (BSN) in het formulier IB-47. Met het formulier IB-47 vraagt de Belastingdienst gegevens op over uitbetalingen door opdrachtgevers aan opdrachtnemers die in de inkomstenbelasting kwalificeren als resultaat uit overige werkzaamheden. Daarbij wordt ook het BSN van de opdrachtnemer opgevraagd.

Er is onderzoek gedaan naar de (on)mogelijkheid van uitvraag van het BSN. Daarbij is ook gekeken naar de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) die vanaf 25 mei 2018 binnen de hele EU geldt. Uit dat onderzoek is gebleken dat opdrachtgevers nu onvoldoende wettelijke basis hebben om te kunnen beschikken over het BSN van hun opdrachtnemers. Ook voor de Belastingdienst geldt dit. Het is wel de bedoeling dat die wettelijke basis er komt.

Zolang de wettelijke basis ontbreekt mag ook u in de geschetste situaties niet het BSN opvragen en gebruiken. Soms moet u trouwens wel, mét wettelijke basis, om een BSN vragen. Uw RB adviseert u hier graag over.

Fiscale eenheid omzetbelasting, dan ook geen boete?

De fiscale eenheid voor de omzetbelasting is natuurlijk makkelijk bij onderlinge prestaties van besloten vennootschappen die be-horen tot die fiscale eenheid. Er hoeft over deze prestaties dan geen omzetbelasting berekend te worden. Mogelijk dat er nog een voordeel aan de fiscale eenheid voor de omzetbelasting kan worden toegevoegd, want er is discussie over de vraag of er wel een boete aan een fiscale eenheid kan worden opgelegd. Fiscale boetes kunnen namelijk op grond van de wet alleen maar opgelegd worden aan natuurlijke personen of rechtspersonen. Een fiscale eenheid is echter geen van beide. Bezwaar maken tegen opgelegde verzuim- of vergrijpboeten op basis hiervan zou dus mogelijk kunnen zijn.

Meer weten? 
Raadpleeg uw RB.

30%-regeling wordt weer aangepast

Op 1 januari 2012 werd de 30%-regeling voor vanuit het buitenland geworven werknemers aangepast. De regeling geldt voor werknemers met specifieke kennis die niet in Nederland aanwezig is of schaars is. De werkgever die hiervan gebruik wil maken, kan dan 30% van het overeengekomen salaris als on-belaste vergoeding uitbetalen.

De regeling staat alleen open voor werknemers die, voor aanvang van hun werkzaamheden, tenminste 150 kilo-meter van de Nederlandse grens in het buitenland woonachtig waren. De on-belaste vergoeding van 30% is bedoeld voor zogenaamde extraterritoriale kosten (bijvoorbeeld dubbele huisvestingskosten, extra reiskosten e.d.) en mag sinds 2012 gedurende acht jaar worden toegepast. De regeling is in 2017 geëvalueerd en op het rapport daarover is veel gereageerd. De regering heeft deze reacties en het rapport gewogen en stelt voor de regeling verder te versoberen. De versobering bestaat uit een beperking van de maximale duur van de regeling van acht jaar tot vijf jaar. Er is uitdrukkelijk niet gekozen om de regeling te beperken door invoering van een maximumsalaris. Ook een oproep om de regeling te verruimen voor buitenlandse werknemers die 150 kilometer van hun (nieuwe) werkplek in het buitenland wonen (en dus niet meer uit te gaan van de landsgrens), heeft het niet gehaald.

De wijziging in de 30%-regeling zal vanaf 1 januari 2019 gelden, zonder overgangsregeling. Als gevolg hiervan kunnen werknemers die nu onder de regeling vallen, hier mogelijk al met ingang van 1 januari 2019 niet meer voor in aanmerking komen.

Aanvraag zwangerschapsuitkering door zzp’ers

Bent u bevallen op of na 7 mei 2005 en uiterlijk op 3 juni 2008? En was u toen zelfstandig ondernemer of zelfstandig beroepsbeoefenaar? Dan heeft u mogelijk recht op compensatie. Naar schatting komen 20.000 vrouwen voor deze regeling in aanmerking.

De aanleiding voor de compensatieregeling zijn wetswijzigingen waardoor zwangere zzp’ers in de periode tussen 7 mei 2005 en 3 juni 2008 geen recht hadden op een zwangerschapsuitkering. Uit een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep uit 2017 volgt dat deze zzp’ers alsnog recht hebben op een zwangerschaps­uitkering.

De compensatie zal ongeveer € 5.600 bruto per persoon bedragen. Dit bedrag is gelijk aan de gemiddelde uitkering die bevallen zelfstandigen in 2017 krijgen. De uitkering zal vanaf 1 januari 2019 worden uitbetaald. Hiervoor is gekozen omdat de compensatie meetelt bij het (gezins)inkomen en dus gevolgen kan hebben voor toeslagen, zoals zorg- en huurtoeslag.

U kunt de compensatie zwangere zelfstandigen vanaf 15 mei 2018 aanvragen bij het UWV. Het aanvraagformulier kunt u vanaf die datum downloaden via de website. De aanvraagperiode loopt tot 1 oktober 2018. Aanvragen die hierna binnenkomen neemt het UWV niet meer in behandeling.

Zorgverleners al snel in dienstbetrekking

Voor ondernemers geldt een aantal aantrekkelijke fiscale tegemoetkomingen die niet gelden voor werknemers. Op 30 maart 2018 besliste de Hoge Raad dat een verpleegkundige die via thuiszorginstellingen (zorgaanbieders) thuiszorg verleende geen ondernemer was, maar in loondienst was bij die zorgaanbieders.

Van loondienst is sprake 
als er aan drie voorwaarden is voldaan:
1. er is een gezagsverhouding;
2. er is een verplichting tot het persoonlijk verrichten van arbeid;
3. er is een verplichting tot het betalen van loon.

Over de bij 2 en 3 genoemde vereisten was geen discussie. Volgens de rechter was daarnaast ook sprake van een gezagsverhouding. Daarbij wees hij naar de wettelijke bepalingen die gelden voor de AWBZ-zorg. Daaruit bleek dat de eindverantwoordelijkheid voor de te verlenen thuiszorg niet bij de verpleegkundige zelf, maar bij de zorgaanbieder ligt. Dat de zorgverlener en zorgaanbieders hun overeenkomst een ‘overeenkomst van opdracht’ noemden, was onvoldoende.

Met dit arrest wordt het ook voor andere zorgverleners moeilijker om als ondernemer te worden aangemerkt.

Maar onmogelijk is het niet. Dat blijkt ook uit een uitspraak van het gerechtshof Den Haag van 19 december 2017. Daarbij ging het om een oncologisch verpleegkundige die via zes bemiddelingskantoren werkte en onder meer bij ziekte of vakantie zelf voor vervanging moest zorgen en zelf bepaalde wanneer en hoe vaak zij werkte.

Kortom, het blijft een moeilijk vraagstuk dat sterk afhangt van de omstandigheden. Daarom wil het kabinet ook vóór het einde van dit jaar zorgen voor meer duidelijkheid over wat de gezagsverhouding inhoudt. Uw RB helpt u natuurlijk graag bij de beoordeling van de arbeidsverhouding.

De toekomst van de giftenaftrek

De giftenaftrek en de regeling voor goede doelen is geëvalueerd (de Geefwet). In het Regeerakkoord is al afgesproken dat deze regelingen blijven bestaan. De belangrijkste redenen hiervoor zijn het maatschappelijk draagvlak en de bijdrage die de wet levert aan financiële ondersteuning van goede doelen, waaronder cultuur.

Uit de evaluatie blijkt wel dat de giftenaftrek complex en foutgevoelig is. Dit kan een negatief effect hebben op de bereidheid om te geven. In de evaluatie wordt een aantal oplossingen genoemd die zullen worden besproken met de Tweede Kamer. Hierbij wordt benadrukt dat het niet de bedoeling is om de regelingen te versoberen. Als een bepaalde suggestie leidt tot een opbrengst voor het kabinet, dan zal dit volledig worden teruggesluisd in de regelingen.

Aangepaste werkwijze zonnepanelen


Sinds een uitspraak van het Hof Van Justitie van de EU van 20 juni 2013, kunnen particulieren onder voorwaarden btw op zonnepanelen terugvragen.


De Belastingdienst had hier eerder een maximale termijn van vijf jaar aan gekoppeld. Echter, de werkwijze is nu verder aangepast. Daardoor kunt u nu toch btw terugvragen op zonnepanelen die u in 2013 of eerder heeft aangeschaft. U hoeft ook in vrijwel geen enkele situatie meer periodieke aangiften te doen. Krijgt u nu nog regelmatig btw-aangiften, dan stopt dat binnenkort. Daarnaast heeft de staatssecretaris van Financiën in een brief veel voorkomende vragen beantwoord over de btw-gevolgen voor particulieren die zonnepanelen aanschaffen of in het verleden hebben aangeschaft.

Belangrijke reden van de aangepaste werkwijze is een arrest van de Hoge Raad van 15 december 2017. Daaruit bleek dat startende ondernemers die te laat hadden verzocht om uitreiking van een aangifte omzetbelasting waaruit een teruggave zou volgen, alsnog een verzoek om teruggave van btw konden doen. Dat gold ook voor particulieren die de omzetbelasting op hun zonnepanelen nog niet hadden teruggevraagd. In eerste instantie hield de Belastingdienst daarbij toch nog vast aan een termijn van vijf jaar voor het teruggaafverzoek. Daarom zou in 2018 voor vóór 2013 aangeschafte zonnepanelen geen teruggaafverzoek meer kunnen worden ingediend. Daar is de Belastingdienst gelukkig op teruggekomen.

Goede ontwikkelingen voor de particuliere zonnepanelenhouder dus. Heeft u nog vragen en wilt u weten wat deze ontwikkelingen voor u betekenen? Dan kunt u natuurlijk altijd terecht bij uw RB.

Kort nieuws

in een snelle scan op de hoogte

Fiets van de zaak
Fietsen is goed voor het lichaam en het milieu en het gebruik van fietsen lost files op. De staatssecretaris van Financiën gaat het gebruik van de fiets van de zaak daarom fiscaal stimuleren via een eenvoudig systeem. Heb wel geduld, de nieuwe regeling moet pas per 2020 ingaan.

Trouwen: een geschenk of schenking?
De staatssecretaris heeft onlangs eindelijk aan-gegeven dat trouwen of het aangaan/wijzigen van huwelijksvoorwaarden meestal geen schenking is. Soms is er echter nog wél sprake van een schenking, waardoor er toch schenkbelasting moet worden betaald. Trouwplannen? Bepaal uw fiscale positie dan goed.

Internetconsultatie KOR
Maakt u gebruik van de kleineondernemersregeling (KOR) in de btw? Let dan op. Het ministerie van Financiën wil deze vervangen door een facultatieve omzet-ge-relateerde vrijstellingsregeling van omzetbelasting (OVOB). Vanaf 2020 moet de OVOB voor alle kleine ondernemers gelden. De omzetgrens is nog niet bekend.

BelastingTelefoon ondermaats
Van de BelastingTelefoon wordt jaarlijks circa twaalf tot dertien miljoen keer gebruikgemaakt. Toch is de waardering opnieuw een onvoldoende door de Consumentenbond. Minister Hoekstra be-nadrukt dat het grootste deel van de telefoontjes goed wordt beantwoord, maar een te groot deel onvoldoende. Hij belooft beterschap voor het eind van het jaar.


Uitstel verhoging mrb oude diesels
Vanaf 2019 zou een toeslag op de motorrij-tuigenbelasting (mrb) worden geheven voor oude vervuilende dieselauto´s. De automatisering om dit te regelen is echter niet op tijd gereed. De Belastingdienst werkt er nu aan om de automatisering per 2020 gereed te hebben zodat de toeslag dan kan worden geheven.


Uitstel stroom-lijning IB en toeslagen
Veel burgers hebben met toeslagen én inkomstenbelasting te maken. Maar omdat voor beiden verschillende regels gelden, raken veel mensen het overzicht kwijt. Om deze reden zouden de regelingen per 2019 gestroomlijnd worden. Dat blijkt echter niet haalbaar, dus wordt dit uit-gesteld tot na 2021.


Verblijfkosten eigen rijders
Bent u transportondernemer en maakt u meerdaagse internationale ritten? Dan mag u een vast bedrag van € 36,50 per dag aan verblijfskosten aftrekken van uw winst, zonder hiervoor bewijsstukken te moeten aanleveren. Zijn uw gemaakte kosten hoger dan dit vaste bedrag? Dan kunt u het volledige bedrag aftrekken, maar dan wel mét bewijsstukken.

 

Toch afschaffing dividendbelasting
Het kabinet wil de dividendbelasting afschaffen. Er was de afgelopen tijd behoorlijk wat commotie of dat wel moest gebeuren, of dat de afschaffing moest worden uitgesteld. De minister van Financiën heeft recent echter gezegd dat er geen aanleiding is om de afschaffing van de dividendbelasting per 2020 uit te stellen.


Aanslagen schenkbelasting 2017 komen later
Heeft u voor schenkingen in 2017 belastingaangifte gedaan? Wacht geduldig op de aanslag schenkbelasting. Gaat het om een vrijstelling voor de eigen woning? Dan krijgt u de definitieve aanslag uiterlijk in 2021. In andere gevallen krijgt u de definitieve aanslag eind 2019. U krijgt sowieso eerst een voor-lopige aanslag.